Kamp raadpleegt niet-georganiseerden bij AVV

Den Haag – Minister van Economische Zaken Henk Kamp gaat bij een verzoek van een brancheorganisatie om algemeen verbindend verklaring (AVV) waarbij ook een heffing moet worden betaald, ondernemers die geen lid zijn van de organisatie ondervragen of zij voordeel zien in de maatregel.

Dat schrijft Kamp in een brief aan de Tweede Kamer. Deze toets om te kijken of sprake is van algemeen economisch belang bij de maatregel waar de brancheorganisatie heffing voor wil invoeren, komt voort uit de Europese regels. Ongeorganiseerden moeten geraadpleegd worden voordat een organisatie iets algemeen verbindend mag verklaren. “Op deze wijze kunnen de ongeorganiseerden hun stem laten horen en wordt recht aan hun positie gedaan”, aldus Kamp.

Wanneer een brancheorganisatie een heffing wil invoeren voor alle ondernemers in de betrokken sector, moet de organisatie kunnen aantonen dat de maatregel  het economisch belang van de gehele sector dient, dus ook voor de ongeorganiseerde sectorleden. Naast deze Europese eis beoordeelt het ministerie of het voorschrift waarvan algemeen verbindend verklaring wordt gevraagd niet te veel de ondernemersvrijheid belemmert en of het doelmatig is.

Alleen erkende producenten- of brancheorganisaties kunnen een verzoek tot algemeen verbindend verklaring doen. Om erkend te worden moeten organisatie aantonen tenminste twee derde deel van de productie, handel en/of verwerking van het betrokken product of de betrokken producten te vertegenwoordigen. In het geval van een producentenorganisatie moet de organisatie bovendien ook meer dan 50 procent van de betrokken producenten vertegenwoordigen.

Tot nu toe hebben zes brancheorganisaties gevraagd om een erkenning. De verzoeken kwamen van Stichting Brancheorganisatie Kalversector (SBK) in de kalfsvleessector, ZuivelNL in de zuivelsector, Producentenorganisatie Varkenshouderij in de varkensvleessector en Avined, Ovoned en Pluimned in de pluimveevlees- en eierensector. De organisaties nemen de niet-publieke taken van de productschappen op zich, nadat de productschappen per 1 januari worden opgeheven.