Home
Nieuws
815 x bekeken
1 reactie
Extra bedrijfswoning stuk lastiger
Doetinchem – Land- en tuinbouwbedrijven groeien in omvang, maar dat betekent niet dat er gemakkelijker een tweede bedrijfswoning mag komen.
Provincies en gemeenten, beide verantwoordelijke voor het woonbeleid op het boerenerf, trappen op de rem. Ze willen geen verdere ’verstening’ van het platteland. Dat de overheid nu vaker een aanvraag afwijst is de ervaring van beoordelingscommissies. Deze commissies adviseren de gemeenten over agrarische ontwikkelingen in het buitengebied. ”Provincies zijn de laatste jaren terughoudender geworden in het toestaan van een tweede bedrijfswoning. Gemeenten vertalen dat in bestemmingsplannen”, vertelt Harrie Gerlings, secretaris van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen.
De terughoudendheid van overheden heeft ook te maken met problemen die in de toekomst kunnen ontstaan, mocht de tweede woning niet meer bewoond worden door een ondernemer van het landbouwbedrijf. De woning kan dan namelijk een ’gevoelig object’ worden in het kader van milieuwetgeving. De regelgeving is op dit punt in 2010 na een uitspraak van een rechter veranderd. De juridisch-planologische status van de woning is nu bepalend voor de vraag of het een stankgevoelig object betreft. Is een woning in het bestemmingsplan opgenomen als bedrijfswoning (op het bouwblok), dan is ze niet stankgevoelig voor het eigen bedrijf, dus ook niet in het geval een burger in de bedrijfswoning woont.
Gemeenten hanteren verschillende criteria voor de bouw van een extra bedrijfswoning. Er moet bijvoorbeeld sprake zijn van een veebedrijf. Voortzetting van het bedrijf is vereist, er moeten minstens twee volwaardige inkomen gehaald worden uit het vee door twee volwaardige arbeidskrachten. Een eventuele nevenactiviteit telt hierbij niet mee. Elke gemeente kent haar eigen spelregels op dit gebied.
Eén reactie
Reageren? Login hier
Of registreer je om te kunnen reageren.