<em>Foto: Hans Prinsen</em> AlgemeenOpinie

‘De tegenstellingen tussen boeren en ambtenaren’

Tijdens een conferentie vielen me verschillende tegenstellingen op tussen boeren en ambtenaren.

Onlangs was ik voor mijn bestuurswerk op een conferentie over zoet­watervoorziening in Oost-Nederland. Daar waren ruim tweehonderd mensen bijeen om te praten over hoe we de komende decennia de zoetwatervoorziening op peil kunnen houden. Nederland is ingericht om zo snel mogelijk water weg te loodsen. Maar we moeten nu, volgens de sprekers, werken aan meer sponswerking van de bodem, omdat er langere periodes met droogte zullen voorkomen. Denk hierbij ook aan slimme wateropvangbuffers in tijden dat het juist extreem veel regent. Kortom, werk aan de winkel voor Oost-Nederland.

Met zo’n honderd boeren en honderd mensen uit de ambtenarij, natuurclubs, waterschappen en vast nog meer organisaties, vormden we een uitstekend gezelschap om dit ‘probleem’ eens voor te leggen. Ik keek de zaal rond en zag dat alle boeren meer dan bereid zijn om hun gronden ‘waterproof’ te maken. Ik zag ook hoe de natuurman een oproep deed om nu eindelijk de natuurgebieden te vergroten en zo waterbuffers aan te leggen. Ik heb weinig vertrouwen in hun bereidwilligheid om, als het voor de landbouw nodig is, hun waterpeil te laten zakken. Hier zit een tegenstelling met de landbouw.

De handen van de deelnemers

Er viel me overigens nog een tegenstelling op van geheel andere orde. 
Ik doel op de handen van de deelnemers. Daaraan kon ik gelijk zien of iemand boer was of niet. De boerenhanden waren groot, met vuil in de diepe groeven van de eelt, getekend door het werk en een forse, ietwat ruwe handdruk door de droge huid. En soms met een halve vinger. Dan de keurige handen met mooie, schone nagels en ranke vingers. Die waren van de ambtenaren. En dan had je nog de boeren die hun bedrijf hadden verkocht en nu fulltime ­bestuurder zijn. Die hebben grote grove handen met nog van die gespierde vingers, maar dan helemaal schoon. Net of ze dagen in de soda hebben geweekt.

Semi-ambtenaar die op een boerderij woont en agrarisch bestuurswerk doet

Toen dacht ik, wat denken ze eigenlijk van mijn handen? Ik heb een kromme vinger met vier schroeven erin omdat ik, overigens succesvol, twee vechtende honden uit elkaar heb gehaald. De knak die ik hoorde was niet van de halsband maar van het eerste kootje van uitgerekend mijn middelvinger. Het kostte ruim drie maanden intensieve therapie om die vinger weer te kunnen buigen. Nog altijd is hij dikker dan de rest, onhandig stijf en met een groot operatielitteken, maar hij doet het weer.

Het topje van mijn pink staat sinds een incident met een halstertouw behoorlijk scheef met een rare bobbel ernaast. Verder heb ik permanente rouwrandjes onder de nagels én eelt die niet meer echt schoon wil worden. Eigenlijk een mooie combinatie voor een semi-ambtenaar die op een boerderij woont én agrarisch bestuurswerk doet.

Beheer
WP Admin