Foto: APA Foto AlgemeenOpinie

‘Efficiëntie moet niet maximaal zijn, maar optimaal’

Efficiëntie geniet hoge prioriteit in landbouw en landbouwwetenschappen. Is dat wel terecht?

In de top 10 van paradigma’s van landbouwkundigen en -economen staat op nummer 1: efficiëntie. Dat houdt in: zo veel mogelijk kilo’s produceren met zo min mogelijk productiemiddelen (grond, kunstmest, veevoer, energie en/of water). Een minimale input-outputratio dus. Economen kijken daarbij naar geld: zo veel mogelijk productiewaarde per geïnvesteerde euro.

Efficiëntie is zo veel mogelijk kilo’s produceren met zo min mogelijk productiemiddelen als grond, kunstmest, veevoer, energie en/of water

Geestelijk vader van het paradigma in de plantenteelt is de Wageningse hoogleraar C.T. de Wit (overleden in 1993). In de dierlijke productie heeft vooral professor Aalt Dijkhuizen op efficiëntie gehamerd. De Wit pleitte voor een maximale productie per hectare, Dijkhuizen voor een maximale productie per dier. Dat zou ook duurzamer zijn. Een hoge ha-productie spaart immers grond uit die kan worden benut voor natuur. Ook is per kilo product minder machinegebruik, energie en vaak ook stikstof en fosfaat nodig – dus zijn ook de emissies lager. Bij een hoge productie per dier is de veehouder minder kwijt aan ‘onderhoudsvoer’ en ook dat kan resulteren in lagere emissies en meer natuur.

Vijf kanttekeningen

Hoewel deze pleidooien hout snijden, zijn minstens vijf kanttekeningen te plaatsen:

  1. Output draait niet alleen om kilo’s maar ook om kwaliteit. Soms kan een wat lagere kilo-productie per hectare meer geld opleveren.
  2. Het gaat niet alleen om emissies op het bedrijf zelf, maar ook om emissies elders via aankoop van kunstmest of veevoer.
  3. Het gaat niet alleen om productie op korte, maar ook op lange termijn, dus om duurzaamheid. Als een hoge ha-productie ten koste gaat van organische stof in de bodem, kan de gewasproductie op termijn teruglopen of kwetsbaarder worden voor droogte en ziektes. Evenzo kan een koe van 10.000 kilo melk minder efficiënt zijn dan een koe van 8.000 kilo die twee lactaties langer meegaat.
  4. Efficiëntie kan hoge externe kosten genereren. Zo kan een hoge, efficiënte productie per hectare gepaard gaan met hoge emissies per hectare. Dat wringt met de Nitraatrichtlijn. Ook kan efficiëntie ten koste gaan van wilde planten in perceelsranden – en daarmee van bestuivers (zoals bijen) en van antagonisten (zoals loopkevers). Dat kan de opbrengst drukken en/of het gebruik van chemie verhogen.
  5. Bij dieren kan een hoge efficiëntie stuiten op ethische bezwaren. Denk aan de legbatterij.
  6. Kortom: efficiëntie moet niet maximaal zijn, maar optimaal. En op de lijst van paradigma’s hoort efficiëntie niet op nummer 1 maar op nummer 3, na kwaliteit en duurzaamheid.
Beheer
WP Admin