’25 jaar landbouwnormen’

De landelijke landbouwnormen 2016 zijn afgelopen vrijdag 25 november vastgesteld. Inmiddels al weer voor de 25ste keer. Daarom werd er dit jaar in Den Haag wat meer aandacht aan besteed dan gebruikelijk.

Zo schoven bij het vaststellen van de normen de vice-voorzitter van LTO-Nederland Léon Faasen en de hoogste ambtenaar van de Belastingdienst, de Directeur Generaal Hans Leijtens, aan. Dit om aan te geven dat het een groot goed is, deze landbouwnormen.

Forse besparing op administratiekosten

Het is een uniek jaarlijks terugkerend fenomeen. Geen enkele andere sector maakt dit soort uitgebreide afspraken met de fiscus. De agrarische sector loopt door het maken van deze normen voorop, met als grote voordeel dat er fors wordt bespaard op administratiekosten. De normen vormen een goed hulpmiddel voor de accountants- en administratiekantoren om de jaarcijfers vast te stellen. In de landbouwnormen worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over de waardering van kuilvoer en de afschrijvingen op machines.

Het grote voordeel van dit soort afspraken is dat hierover geen discussie meer bestaat met de fiscus. Niemand is gebaat bij gedoe over de vraag of je bijvoorbeeld een bietenlader in vijf of zeven jaar afschrijft. En van een discussie over de vraag of een nuka voor €88 of €94 op de balans moet worden opgenomen, wordt niemand gelukkig. Doordat er vooraf afspraken zijn gemaakt, worden er bij voorbaat heel veel potentiële geschillen tussen de Belastingdienst en de agrarische ondernemers voorkomen.

Verschillende belangen

Natuurlijk zijn het bedrijfsleven en de Belastingdienst het niet over alles eens. En dat is ook logisch. De belangen zijn nu eenmaal vaak niet dezelfde. Zo is er nu bijvoorbeeld discussie over de vraag of erfverharding en sleufsilo’s apart van de stal kunnen worden afgeschreven. Omdat partijen hier niet uitkomen, wordt aan de belastingrechter een oordeel gevraagd.

Dat er geen overeenstemming is bereikt over deze onderwerpen is jammer, maar doet niet af aan het nut van de landbouwnormen zelf. Die zijn naar mijn mening een groot goed. Samenwerking tussen fiscale adviseurs en de Belastingdienst levert bij het vaststellen van de landbouwnormen alleen maar voordelen op. Met als gevolg – als het goed is – een uiteindelijk lagere nota van de adviseur voor de boer.