AlgemeenOpinie

‘Veehouders zijn geen ondernemers’

Melkveehouders en varkenshouders zijn geen ondernemers en hun bestuurders zijn bange plucheklevers, schrijft blogger Bert Vogel. Samenwerking, dát is nodig.

Melkveehouders vormen een bron van irritatie. Jarenlang hebben ze een beste boterham verdiend. Het zij ze gegund, met hard werken. Om zuinigheid stonden ze niet bekend; leveranciers mochten meegenieten van de welvaart. Eén shovel was niet voldoende, er moesten er altijd twee komen, een voor het werk en de ander om het geld op te scheppen. Brussels wil werd wet. Het melkquotum moest eraf, uitbreiden en groeien moest de sector. Onder leiding van hun LTO-voormannen werd de valkuil gegraven. Een standpunt namen die plucheboeren van LTO niet in. Dan waren ze eens voor afschaffing van het quotum, dan weer tegen. De melkveehouder moest grond aankopen, en nieuwe schuren bouwen om na de afschaffing van het quotum meer te kunnen gaan produceren.

En wat willen de boze melkboeren? Subsidie!

Wat was voorspeld, is ook gebeurd: te veel melk en een te lage prijs. En ook nog eens een te hoge kostprijs. De melkboeren doen wat ze altijd hebben gedaan in moeilijke tijden: naar Brussel trekken. Daar verzamelt zich een bont gezelschap van bio-bergboeren tot mega-melkers, met maar één doel: subsidie. Heel irritant.

Varkenssector heeft negatieve imago aan zichzelf te wijten

Varkensboeren zijn ook al jaren in mineur. Te veel varkens op de markt zou de oorzaak zijn. Ook hier heeft de sector toch een groot deel zélf schuld. Bestuurders gedragen zich als hun eigen varkens. Stop immers een paar vreemde varkens in een hok en het wordt vechten. Dat varkens en varkensvlees last hebben van een negatief imago, is helemaal aan de sector zelf te wijten. Er is niets mis met varkensvlees, wel met bestuurders die te lang die grote oren naar de priesters van Wakker Dier hebben laten hangen.

Veehouderijbestuurders zijn te bang voor het publiek

Onze bestuurders zijn te angstig voor de publieke opinie, en ze hebben geen goed zelfbeeld, geen toekomstbeeld en al helemaal geen visie. Incompetent, dus. Een volk krijgt de leiders die het verdient. Zo hebben wij bange agrariërs de bestuurders gekregen die we verdienen. Geen ondernemers, maar stoelzitters die bij het begin van elke vergadering eerst de agenda’s trekken voor de volgende bijeenkomst.

[([002_rb-image-2687043.jpeg]:inzetgroot)]

 

Oplossing is niet subsidie, maar samenwerking

Toch is er een oplossing voor de problemen. Die oplossing heet niet subsidie, maar samenwerking. In vroeger tijden vormden boeren coöperaties. Nu laten de diezelfde boeren of hun kroost zich uitmelken door diezelfde coöperaties, al mogen die nu geen coöperatie meer heten. Grote kantoorgebouwen en allerlei onnodige bestuurslagen hebben de kostprijs van het voer omhoog gestuwd.

Koop samen in en beding korting

Doe als volgt: zoek een kapitaalkrachtige partner. Niet noodzakelijkerwijs in je eigen sector; een varkensboer kan ook naar een veehouder of pluimveehouder gaan. Maak dan gebruik van de hogere korting die je samen, liefst met méér, kunt bedingen. Veronderstel dat u op 10.000 ton voer op jaarbasis afneemt. U bedingt hierbij een bepaalde omzetkorting, een collega zal met 5.000 ton iets minder korting krijgen. Samen kunt u met 15.000 ton uw voordeel doen. Sommige voerfabrieken willen dat niet. Die zien nog steeds liever het domme boertje dat gewoon bestelt zonder naar de prijs te vragen. Dat gaat niet zomaar, zeggen ze, dat kost ons marge. Dat is ook de bedoeling; wij scherp, zij ook. Gauw naar de andere leverancier die wel de voordelen er van inziet!

Benader andere boeren en bezuinig samen op voer!

Denk eens buiten de box. Melkveehouders, varkenshouders, kippenboeren hebben gemeen dat ze allen willen overleven. En overleven gaat op de lange termijn alleen met een lage kostprijs. Voer is de grootste kostenpost. Een paar kleine boeren maken samen een grote. Durf eens!

Beheer
WP Admin