AlgemeenOpinie

Neonicotinoïden en bijen

Neonicotinoïden zijn toch niet dé oorzaak van problemen met de bijenstand. Wetenschappers van de Easac, de Academies van Wetenschappen in Europese Unie, geven dat toe.

De honingbij is een landbouwhuisdier waarvan het wel en wee door veel factoren wordt beïnvloed. Deze bestrijdingsmiddelen kunnen niet de enige boosdoener zijn, stellen de gezaghebbende wetenschappers nu vast in een overzichtsstudie naar de effecten van neonicotinoïden.

Daarmee is de discussie niet voorbij, integendeel. De aandacht verlegt zich nu naar andere dieren die ‘ecosysteemdiensten’ leveren aan de landbouw, zoals hommels, vlinders en wilde bijen. Er zou wel overtuigend bewijs zijn dat déze dieren lijden onder het gebruik van zaaigoed dat preventief behandeld is met neonicotinoïden.

Geen misverstand, het gaat hier over een serieuze zaak. Gewassen die bestuiving nodig hebben, zijn sterk afhankelijk van hun natuurlijke omgeving. De waarde van biodiversiteit is groot. Achteruitgang van bestuivers is een probleem.

Maar de onderzoekers laden de verdenking op zich dat ze hoe dan ook willen aantonen dat ‘neonics’ slecht zijn. Lukt het niet op de ene manier – via de bijen –  dan maar op de andere – via de hommel. Daar komt bij dat ze een stap verder gaan dan een weergave van de stand van de wetenschappelijke kennis. Twee van de vier hoofdconclusies van het rapport zijn eigenlijk principiële uitspraken over het Europese middelenbeleid, en gaan niet over wat er aan de hand is in de natuur.

Dit heeft veel weg van activistische wetenschap. En dat is niet altijd de meest overtuigende.

Beheer
WP Admin