AlgemeenOpinie

Nultolerantie

Veranderen van de regels voor nultolerantie is minder gemakkelijk dan het lijkt.

In het nieuwe jaar lijkt zich een discussie te ontwikkelen over zogenoemde nultoleranties. Nultolerantie betekent dat in een product een bepaald stofje helemaal niet aanwezig mag zijn. Zoiets als de actie die moet zorgen dat kinderen niet gaan roken en drinken, de NIX18-actie. De kern is dat ‘helemaal niets’ beter uit te leggen is – en beter te handhaven – dan ‘een beetje’.

De discussie is op de wagen gekomen vanwege de vondst van het stofje AOZ in kalveren. Er is ooit vastgelegd dat geen AOZ in kalveren mag zitten. Het waarom zal ik u besparen, vooral ook omdat ik er helemaal geen verstand van heb. Toch is de discussie interessant. De nultolerantie voor AOZ is afgesproken in een tijd dat de meetmethode nog een beetje grof was. Een heel kleine hoeveelheid AOZ was daarmee niet aan te tonen. Inmiddels zijn de meetmethodes sterk verbeterd en nu is een minieme hoeveelheid wel aan te tonen. Misschien dat AOZ ook in heel kleine hoeveelheden niet te accepteren is, maar er zijn gevallen waarin zo’n heel kleine hoeveelheid er niet toe doet. Vroeger zou die hoeveelheid niet worden opgemerkt, maar nu wel. En de norm ligt vast in wetten en regels, en ziedaar het probleem.

De eerste gedachte is om de norm dan maar aan te passen, maar zo gemakkelijk is dat niet. Het gaat vaak om internationaal vastgelegde afspraken, en die zijn niet maar zo te veranderen. Dat heeft soms een beetje met bureaucratie te maken, en veel meer met iets anders. Niet iedereen heeft namelijk belang bij zo’n aanpassing. In het algemeen gaat het dan om ‘concurrenten’. Sectoren die op de vleesmarkt met kalfsvlees concurreren zullen het best vinden dat de kalverhouderij een extra probleem heeft. En clubs die tegen kalfsvleesproductie zijn zullen het ook best vinden. En producenten die een heel andere productiewijze hanteren waardoor bij hen zo’n stofje niet gevonden kan worden, die hebben evenmin belang bij een aanpassing. Landen die nauwelijks kalfsvlees produceren, en wel concurrerende vleessoorten, of die een andere productiewijze hebben, zullen een aanpassing van de norm proberen tegen te houden. Kortom, aanpassen is niet zo gemakkelijk als het lijkt en dat is niet de schuld van ambtenaren.

Maar stel dat zo’n aanpassing politiek wel mogelijk is, waar moet de norm dan liggen. De logische aanpak is te kiezen voor de hoeveelheid die vroeger net niet meer te meten was. Maar omdat normen meestal betrekking hebben op volksgezondheid, is ook dat minder simpel dan het lijkt. Want is die technisch vastgestelde norm wel veilig? Ook voor baby’s en bejaarden? Ook samen met alcohol of medicijnen? Ga er maar aan staan. Meten is weten, maar te veel weten is ook niet alles.

Beheer
WP Admin