AlgemeenOpinie

Doemscenario bij individueel ploegverbod

Er verdwijnt meer blijvend grasland dan mag. Een ploegverbod is plots urgent.

In de details schuilt het venijn. Zo is al meerdere malen gebleken bij de praktische uitvoering van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, of bij de derogatie-eisen en de gevolgen van het fosfaatplafond.

Nu blijkt weer dat bij een van de vergroeningseisen het aandeel blijvend grasland landelijk vanaf 2015 niet meer dan 5 procent onder het niveau van referentiejaar 2012 mag komen. Verdwijnt er meer blijvend gras, dan wordt een nationaal ploegverbod en herinzaaiplicht op bedrijfsniveau ingevoerd. Die dreiging wordt nu urgent. Op basis van de Landbouwtelling 2014 blijkt namelijk dat de kritische grens wellicht dit jaar al is bereikt.

Wellicht, want het aandeel blijvend grasland – grond die vijf jaar op rij als grasland in gebruik is – wordt nu anders uitgelegd dan in maart. De uitleg enkele maanden 
geleden van rijksdienst RVO.nl was vrij helder: een daling met 5 procentpunten. Oftewel: uitgaande van het totale areaal cultuurgrond in 2014 mag het aandeel blijvend grasland dalen van 40,5 procent in 2012 naar 35,5 procent in 2015. Dat betekent dat er 652.000 hectare gras moet blijven.

Maar nu valt de uitleg minder gunstig uit: als percentage van het areaal blijvend grasland in 2012. Dan mag het areaal krimpen tot slechts 707.000 hectare op basis van 2014. Het is een verschil van een slordige 50.000 hectare, maar wel een met grote praktische consequenties voor de boeren.

Welke gevolgen een ploegverbod en herinzaai op bedrijfsniveau zullen hebben, daarover denken de beleidsmakers en belangenbehartigers nu na. Zo veel is zeker: de veehouders die aan het scheuren zijn geslagen, treffen straks niet alleen zichzelf, maar ook hun collega’s, die – meer in de geest van de regeling – daarmee juist terughoudend zijn geweest. Bovendien zal een bevriezing van het graslandareaal per 2015 of 2016 op zijn minst de bloeiende uitruil van grond met akkerbouwers frustreren.

Beheer
WP Admin