AlgemeenOpinie

Pachtprijsbeheersing

Het rapport van Willem Bruil over pacht stelt vast dat de pachtwet twee systemen bevat die elkaar bijten.

Een paar weken geleden heeft de staatssecretaris de pachtnormen aangepast. Dat doet ze op basis van de gemiddelde opbrengsten over een periode van vijf jaar van een hectare gras- of bouwland. Normaal ontgaat zoiets me, maar deze keer niet, omdat ik er een mailtje over kreeg van een collega. Hij had in de krant gelezen over de aanpassing van de pachtnorm, en informeerde bij mij of het echt klopte. ‘Er bestond toch geen gereguleerde pacht meer in een land waar zelfs de aanleg van glasvezel voor internet aan het vrije spel der marktkrachten wordt overgelaten?’ Nu heeft de betreffende collega een wat liberale inslag, dus ik kon zijn opwinding wel een beetje begrijpen.

Ik moest hem teleurstellen. We hebben nog wel degelijk wetten en regels die ingrijpen in de markt voor pachtgrond. Met gereguleerde contracten, een Grondkamer en staatspachtprijzen. Tegelijkertijd hebben we ook een vorm van pacht waar nauwelijks regels op van toepassing zijn, en beide systemen bestaan tegelijkertijd. De collega snapte er niets van. ‘Dan drukt de vrije pacht toch de gereguleerde pacht uit de markt?’ Hij heeft gelijk. Erg snel gaat het echter niet, juist vanwege de regels, die maken dat je een contract niet maar zo kunt beëindigen.

Voor verdere studie heb ik hem verwezen naar het rapport van een andere collega, professor Willem Bruil. Bruil heeft een advies uitgebracht over de toekomst van ons pachtstelsel. Zijn conclusie is dat de twee bestaande systemen elkaar niet verdragen. Het is heel erg onlogisch om een deel van het pachtareaal op Stalinistische wijze te reguleren, en een ander deel aan de willekeur van de markt over te laten. Hij wil naar een sys­teem, een mengsel van de twee bestaande sys­te­men, met meer vrijheid voor pachter en verpachter. Goed plan, mits ministers geen pachtprijzen meer vaststellen. Waar het om gaat is dat er een recht van continuatie is. Een boer die eenmaal grond huurt voor zijn bedrijf over een wat langere periode, moet dat in redelijkheid kunnen blijven doen. En dat zonder dat hem een financiële loer wordt gedraaid. Een regel dat de pachtprijs niet abrupt en eenzijdig gewijzigd mag worden is dan voldoende. Dat hoeft niet een continuatie in het oneindige te zijn, mits een bedrijf maar voldoende tijd krijgt zich aan te passen, en mits de verhuurder geen monopolie opgebouwd heeft in een gebied. De deal moet zijn dat zoiets zekerheid oplevert voor huurder en verhuurder, terwijl kortlopende pacht misschien een hogere prijs en minder gedoe, en ook minder zekerheid, oplevert. Kortom, een glijdende schaal: hoe langer het contract, hoe meer zekerheid. De aanbevelingen van Bruil zijn wat gedetailleerder, hij is jurist, maar ze gaan in dezelfde richting.

Beheer
WP Admin