AlgemeenOpinie

Dé boer en dé consument bestaan niet

“Dé consument bestaat niet”, was de tendens van meerdere reacties op mijn blog van vorige week. Mee eens, die bestaat niet. Net zoals dé boer ook niet bestaat.

Ze maken beide echter wel deel uit van de maatschappij en ontkomen niet aan de ontwikkelingen en trends in die maatschappij. En dan delft de boer het onderspit. Er zijn veel meer consumenten dan boeren. Daarom bepalen die de ontwikkelingen en trends. We kunnen wel denken dat wij als boeren dat kunnen, maar dat is een misvatting.

Natuurlijk moeten we er in de eerste plaats voor zorgen dat het imago van de boer goed is. Dat ben ik helemaal met staatssecretaris Sharon Dijksma eens, die dat voor de kerst in een interview benadrukte.

We kunnen zelf veel doen aan dat imago. Kijk maar eens rond in je eigen omgeving. Bij de ene boer ziet het er keurig uit, bij de andere is het rommelig, soms zelfs een rotzooi. Ik hoor de collega’s, die zich aangesproken voelen, zeggen: “Wat een onzin, het gaat om het product dat ik aflever. Ik heb altijd eersteklas melk. Dat is toch prima?”

Nee, dat is het niet. De burger, consument, kortom alle geledingen van de maatschappij kijken niet naar het celgetal en de klasse van de melk. Die kijken van de buitenkant naar de boerderijen en stallen. Daar stoelen ze hun oordeel op.

Logisch toch? Ik koop mijn nieuwe trekker ook niet van een dealer, die hem laat zien te midden van een schroothoop van verroeste werktuigen? Zo oordeelt de maatschappij ook over de boerenbedrijven. Daarom heb ik veel waardering voor de collega’s, die de zaak op orde hebben en openstellen voor bezoekers. Maar helpt het echt? Ik betwijfel het.

Dan de vraag: “Kunnen we de maatschappij op andere gedachten te brengen?” Vergeet het maar. We hebben voorbeelden uit het verleden. Wie had gedacht dat de scharreleieren de kooieieren zouden verdrijven? Legpluimveehouders verzetten zich er fel tegen. Toch is scharrel nu de maatstaf geworden. Hetzelfde geldt voor roomboter. Margarine heeft ons product overvleugeld.

Dezelfde kant gaat het uit met pluimvee. De vernietigende naam ‘plofkip’ verdrijft het thans reguliere product. Er komt een nieuw soort kip met andere eisen voor in de plaats.  Het zou me niet verbazen dat het ook met melk gebeurt. Over tien jaar is weidemelk normaal geworden en al het andere industriemelk. Cono, voorloper en vooruitziend, neemt alleen maar nieuwe leden aan, die weidemelk leveren.

Probleem blijft de prijs, die de gebruiker er voor wil betalen. Bij scharreleieren is er een duidelijke meerprijs boven de kooieieren. Aan onze coöperaties de taak om dit voor alle producten aan te pakken.

Daarmee daag ik ze uit (nog) meer te betalen aan de boeren, die producten leveren, zoals de maatschappij die wil. Maar diezelfde coöperatie moet er ook voor zorgen dat de consument de meerprijs gaat betalen. De boer volgt dan wel. Die is – ik spreek uit ervaring – het best te sturen via zijn beurs. Dat is geen trend, maar een jarenlang vaststaand feit.

Beheer
WP Admin