AlgemeenOpinie

O tempora o mores

De tijden veranderen. Het is nog maar kort geleden dat wij alles op alles zetten om vastgestelde normen te versoepelen, te ontwijken, te ontduiken of te negeren.

We zochten bijvoorbeeld naar mogelijkheden om veehouderijen te vergroten, ondanks de al bestaande milieuproblemen, de bezwaren van de omgeving, de wens – in elk geval officieel – van overheden.

In Brabant, ooit het walhalla van de intensieve veehouderij, is dat nu compleet omgekeerd. Daar moet een boer, om te mogen bijbouwen, punten scoren op de BZV, de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij. Alleen duurzame bedrijven met voldoende punten kunnen ontwikkelen.

Wat men er ook van vindt (zelf vind ik het een goed vervolg op de Commissie Van Doorn al was het maar omdat de BZV ook beoogt de innovatie te bevorderen) het roept in elk geval ook allerlei nieuwe juridische vragen op. Niet meer: ‘zijn er nog afwijkingsmogelijkheden?’ Maar: ‘kunnen we nog strengere regels stellen dan Europa of Nederland al doen?’ In veel wetgeving is met die vraag helemaal geen rekening gehouden.

Het formuleren van antwoorden op deze nieuwe vragen vergt dus ook van juristen een creatieve aanpak, die soms ook wel wat speculatief is. Het belang van de zaak gaat naar mijn smaak, ook al is er niet altijd een dichtgetimmerd antwoord, voor op juridische zekerheden.

De antwoorden kunnen ook voor de wetgever van belang zijn en zeker ook voor de toekomst. Want op enkele terreinen staat de kraan nog steeds open of wil men die open zetten: geen dierrechten voor de exploderende melkveehouderij, ontwikkelingsmogelijkheden met de PAS voor bedrijven die last hebben van Natura 2000. De dweilen worden dan ook steeds groter en ingewikkelder.

Beheer
WP Admin