466 x bekeken
8 reacties
Duitse vetsmelter is een prutser!
Fabian Brockötter
Harles & Jentzsch versneed slecht vet. Het voer is weer eens als afvoerputje verwerkt. Had de firma goed kunnen rekenen, had geen haan er naar gekraaid.
Stel je hebt 180 ton met dioxine vervuild vetzuur met een gemiddelde vervuiling van 125 nanogram per kilo. Stel je maakt daar 2.250 ton voedervet van. Dan blijft er nog 10 nanogram dioxine per kilo over. Omdat je weet dat in het uiteindelijke voer 2 tot 10 procent vet zit, weet je dat daar dus 0,2 tot 1 nanogram dioxine van over. Tsja, en toen gingen de alarmbellen af in Duitsland, want de maximale toegestane dioxinewaarde in eindvoer is namelijk 0,75 nanogram. Even los van het feit dat de Duitse vetsmelter Harles & Jentzsch in Uetersen ook partijen vet met hogere waardes heeft geleverd dan het gemiddelde, zit hier toch de crux. De vetsmelter kan niet rekenen…
Bedrog gemerkt door mengvoerleverancier
De bovenstaande gegevens komen uit het onderzoeksrapport zoals de Duitse overheid dat aan Europa heeft gemeld. Natuurlijk is het rekenvoorbeeld achteraf gemaakt. Maar dat laat onverlet dat de Duitse vetsmelter vooraf wist dat ze met vervuild vet te maken had en dat ze het vervolgens niet genoeg verdund heeft om opsporing te voorkomen.
Volgens de Duitse overheid, die inmiddels strafrechterlijk onderzoek naar de vetsmelter doet, is al sinds maart 2010 sprake van het gebruik van vetten en oliën met teveel dioxine, maar leidde dat nooit tot te hoge waardes in voer of dier. Testresultaten zijn structureel achtergehouden. De bal kwam pas aan het rollen toen een veevoederbedrijf bij het door haarzelf gemaakte eindvoeder met vet van de vetsmelter een dioxinewaarde van 1,56 nanogram per kilo aantrof.
Risico's uitsluiten
Dioxine hoort niet thuis in voer, maar op het moment dat pas alarm wordt geslagen als bepaalde normen worden overschreden, werkt dat het versnijden en opmengen van verdachte partijen in de hand. De echte oplossing ter voorkoming van dioxine-alarm ligt natuurlijk niet in het verder versnijden van partijen of het beter controleren van partijen. De oplossing ligt in het uitsluiten van risico’s. Er zijn voldoende vetten die boven alle twijfel verheven zijn.
Punt is dat aan die vetten een ander prijskaartje hangt, dat doorwerkt in de prijs van het uiteindelijke mengvoer.
Jagen op kostprijs
Het jagen op kostprijs, breekt de sector hierdoor keer op keer op. Aan de ene kant omdat de risico’s groter zijn, aan de andere kant vanwege de verleiding tot het dichtknijpen van een oogje. Dat gebeurde in 1999 en 2005 met dioxine van een Belgische vetsmelter en dat doet het nu weer vanuit Duitsland. Gesjoemel bij 1 bedrijf werkt door in de markten van heel noordwest Europa. De consumentenvraag naar eieren, varkensvlees en in mindere mate pluimveevlees is in Duitsland ingestort. Voor eieren is sprake van een prijsdaling van 30 tot 50 procent. Die vertaalt zich sterk terug in de opbrengstprijzen die de pluimveehouder beurt. De vraag naar goedkoper voer ligt in zo’n situatie voor de hand, maar ook bij mengvoer geldt dat goedkoop duurkoop is.
Reageren? Login hier
Of registreer je om te kunnen reageren.