Illustratie: Kaayman AlgemeenAchtergrond

LTO gooit het over een andere boeg

LTO Nederland gaat roerige tijden tegemoet. De organisatie gaat weer op de schop en er komt een nieuwe voorzitter, een man van formaat.

LTO Nederland staat voor een ingrijpende vernieuwing. Het landelijk bureau wordt fors uitgebreid en de vakgroepen krijgen meer zeggenschap. De regionale organisaties doen een stap terug. Het hing in de lucht. LTO worstelt met zichzelf. De regionale pijlers (ZLTO, LTO Noord en LLTB) zitten elkaar soms in de weg; velen vragen zich af waarom een klein land als Nederland niet gewoon 1 landelijke boerenorganisatie heeft in plaats van 3 vrij onlogische regio’s. Hierdoor slaagt LTO er niet in op belangrijke onderwerpen één krachtig geluid te laten horen. En dat wordt alleen maar moeilijker. Schaalvergroting en specialisatie gaan door, belangentegenstellingen tussen sectoren worden groter en het onderlinge begrip kleiner. En het aantal agrarisch ondernemers kachelt gestaag achteruit. In haar eigen toekomstvisie van vorig jaar gaat LTO uit van 8.500 melkveehouders en 1.000 varkenshouders over 10 jaar. Alleen in de akkerbouw gaat het wat minder hard.

Tel daarbij op nog wat organisatorische ontwikkelingen, zoals het feit dat ZLTO zijn kapitaal is kwijtgeraakt in Vion, de toenadering van NVV en LTO Varkenshouderij plus het vertrek van een hele generatie LTO-bestuurders. Het is duidelijk: verandering kon niet uitblijven.

De clou van ‘LTO 2.0′: ruim baan voor landelijke vakgroepen, ondersteund door een landelijk beleidsteam en de regio’s terug in hun hok.

Illustratie: Kaayman

Forse investering

De clou van ‘LTO 2.0′: ruim baan voor landelijke vakgroepen, ondersteund door een landelijk beleidsteam en de regio’s terug in hun hok. De landelijke vakgroepen krijgen veel ruimte om hun eigen zaken te regelen en eigen standpunten in te nemen. Scheidend voorzitter Albert Jan Maat: “Waar mogelijk beslissen ze zelf. Daarna komt afstemming met andere sectoren.”

Maat spreekt van een forse investering waaraan de regionale bonden zich voor drie jaar hebben verbonden. Het aantal mensen dat vanuit het centrale kantoor werkt, zal verdubbelen van 12 naar maximaal 25. De locatie van het nieuwe hoofdkwartier is nog onbekend. Dat kan Den Haag worden – maar op een andere plek dan het huidige kantoor – maar dat hoeft niet, zegt landelijk directeur Thijs Cuijpers.

Regio’s leveren in

De regio’s leveren mensen in. Hoeveel is evenmin helder. Ook is nog niet duidelijk of het om uitbreiding van de totale LTO-organisatie gaat. Cuijpers benadrukt dat het woord ‘investering’ duidt op dat wat er bij de landelijke organisatie gebeurt, gefinancierd wordt door de regio’s. Hoe, mogen ze zelf weten. ZLTO-voorzitter Hans Huijbers waarschuwt al. In Nieuwe Oogst zegt hij dat de operatie ‘zeker geld gaat kosten’. Contributieverhoging? Cuijpers: “Nergens is het afgelopen half jaar gesproken over contributies.” Hij zegt dat de regio’s zelf moeten kijken hoe ze de investering bekostigen. De landelijke koepel int de contributies niet. Wel komt op de rekening, die de leden krijgen, duidelijk te staan wat naar de landelijke koepel gaat.

Klik op de rode iconen voor overzicht contributie per standsorganisatie.




Touwtrekwedstrijd

In de aloude touwtrekwedstrijd tussen sectoren en regio’s zijn de sectoren weer aan de winnende hand. Dat is wel eens anders geweest. Tien jaar geleden waren er ook plannen om sectorgestuurd te gaan werken in plaats van via regio’s. Vooral ZLTO hield verdergaande landelijke samenwerking tegen. Die had een groot kapitaal achter de hand en kon zich deze koppigheid veroorloven. Resultaat was dat de pendel doorsloeg naar de regio.

Een van de gevolgen is wat met ledenblad Oogst gebeurde. Dit was sinds de oprichting een landelijke uitgave met beperkte ruimte voor nieuws van de (regionale) organisatie. Het huidige Nieuwe Oogst is precies het tegenovergestelde. De landelijke redactie werd opgeheven en verdeeld over de regio’s. Iets dergelijks gebeurde met de beleidsmedewerkers.

‘Stap vooruit’

Het lijkt er sterk op dat die knop wordt teruggedraaid, al spreekt Maat van ‘een stap vooruit’. Beleidsmedewerkers komen weer in dienst van de landelijke koepel en ook de landelijke communicatieafdeling krijgt versterking. Dat er nog steeds spanning op deze discussie zit, blijkt uit de reactie van noordelijk voorzitter Jakob Bartelds. Hij benadrukt dat de regionale belangenbehartiging richting provincies, gemeenten en waterschappen blijft bestaan.

Fosfaatrechten: ‘Zo moet het niet weer’

De ervaringen met fosfaatrechten hebben bijgedragen aan de koerswijziging, vertelt Maat. “Zo moet het niet weer.” De tegenstelling extensief-intensief leek samen te vallen met de scheiding Noord-Zuid. Ten onrechte. Maat: “In het Noorden zitten ook intensieve rundveehouders en in het Zuiden extensieve. Voortaan gaan we niet meer volgens regionale, maar volgens inhoudelijke lijnen discussiëren. Dat is de les uit de fosfaatrechten.”

Stoelendans

Bedoeling is dat er naast de afdelingen plant en dier een derde komt voor kwesties op het terrein van multifunctionele landbouw. Ook worden sectoroverstijgende thema’s opnieuw onder de loep genomen. Verder stellen alle huidige vakgroepvoorzitters hun portefeuille ter discussie. Er komt dus een stoelendans op gang, met onbekende uitkomst. Op den duur wil LTO inniger samenwerken met agribusinessbedrijven. Maat verwijst naar Denemarken, waar de belangenbehartiging voor boeren en business vergaand is geïntegreerd.

Klik op de iconen voor meer informatie over het Deense model.




Varkenshouderij

Een lastig onderwerp is de varkenshouderij. Maat kan nog niet zeggen welke plek het samenwerkingsverband van LTO Varkenshouderij en NVV zal krijgen, binnen óf buiten het nieuwe LTO. Hij wijst op ervaringen met andere sectororganisaties zoals die voor pluimveehouderij en boomkwekerij. “Die zijn teruggekomen.”

Is dat het voorland voor LTO Varkenshouderij? Maat stelt vast dat de zaken in de varkenssector zo mogelijk nog gevoeliger liggen dan in andere sectoren. Waar het op uitdraait is dus afwachten. Maat: “Grootste zegen is dat we met 1 mond spreken.”

Profilering vakgroepen valt goed

Meer zelfstandigheid voor de sectoren binnen LTO valt goed bij andere organisaties. De teneur is dat dit samenwerking makkelijker zal maken. De aanpassingen hadden volgens sommigen eerder gemoeten.
“Autonome sectoren binnen LTO is een goede zaak. Het was al bij de oprichting van LTO in 1995 de bedoeling, maar werd tegengehouden door ZLTO.” Dat zegt Teun de Jong, voorzitter van akkerbouwvakbond NAV. Hij verwacht vaker overeenstemming te krijgen met LTO Akkerbouw als die minder gebonden is aan de standpunten van LTO.
“Het is een goede zaak om de krachten zo te bundelen, inclusief het gebruiken van kennis die in de brancheorganisaties aanwezig is”, aldus Dirk de Lugt, voorzitter van de brancheorganisatie Akkerbouw.
Organisatie van zuivelbedrijven NZO zegt belang te hebben ‘bij een sterke en goed georganiseerde belangenbehartiger vanuit de primaire sector. Daar dragen de voorgenomen besluiten van LTO aan bij’.
“Wij doen nooit uitspraken over dergelijke reorganisaties bij andere verenigingen of bedrijven”, aldus Ingrid Jansen van NVV.

LTO’s les uit de discussie over fosfaatrechten: de scheiding intensief-extensief valt niet samen met de scheiding Noord-Zuid. Zulke kwesties moeten daarom niet binnen regio’s maar binnen landelijke vakgroepen besproken worden.

Foto: Mark Pasveer

Beheer
WP Admin