Landbouwsteun in de EU versus VS - Foto: ANP AlgemeenAchtergrond

Landbouwsteun in de EU versus VS

De EU subsidieert boeren meer dan VS. Wie dieper in de cijfers duikt, ziet al snel dat de eenvoudige vergelijkingen, die met name de VS graag in stelling brengt, in vrijhandelsoverleg niet helemaal eerlijk zijn. Zoals vaker het geval bij handel en statistieken, is de werkelijkheid complex.

De EU en VS onderhandelen over een vrijhandelsverdrag dat vergaande gevolgen kan hebben voor de landbouw. De VS toont zich op het landbouwdossier agressief. De EU moet haar markten openen, aldus Anthony Gardner, Amerikaanse ambassadeur bij de EU. De EU geeft meer landbouwsteun en werpt meer importbelemmeringen op, aldus Gardner.

De EU ondersteunt haar boeren meer dan de VS, maar het verschil is kleiner dan de cijfers die vaak worden geciteerd suggereren. De OESO becijfert elk jaar hoeveel landbouwsteun haar 34 lidstaten plus een serie opkomende economieën geven. De ondertoon van de samenwerkingsclub van vooral rijke, Westerse landen is duidelijk: landbouwsteun is slecht en inkomenssteun de slechtste vorm van landbouwsteun.

OESO kritisch op EU

De OESO is van oudsher kritisch op de Europese Unie. Deze aversie kan deels verklaard worden uit de boterbergen en melkplassen die het oude Gemeenschappelijke Landbouwbeleid opleverde. De nieuwste cijfers van de OESO tonen aan dat de EU enorm hervormd heeft en nu een stuk liberaler in de wereld staat dan 30 jaar geleden. Toen bestond bijna 40% van het inkomen van boeren en tuinders in de EU uit landbouwsteun. Twintig jaar geleden was de steun gedaald tot 34% en inmiddels is het percentage onder 20% gedaald.

In de VS daalde het percentage in dezelfde periode van 21% naar 9%. Een groot verschil, maar op de cijfers is veel af te dingen. De EU zag er in de jaren ’80 anders uit dan nu. De DDR moest nog onderdeel van de Bondsrepubliek Duitsland worden. Zweden, Finland en Oostenrijk traden in 1995 toe en in 2004 kwamen 8 landen uit het voormalige Oostblok, plus Malta en Cyprus bij de EU. In 2007 volgden Roemenië en Bulgarije en in 2013 Kroatië. In veel nieuwe lidstaten moet de landbouw worden gemoderniseerd en daar is geld voor nodig.

Ondersteuning houdt niet op bij subsidies

De cijfers zeggen niets over de noodzaak van subsidies. Landbouwsteun als percentage van het inkomen zegt bovendien niet alleen wat over de hoogte van de subsidies, het percentage is ook afhankelijk van de ontwikkeling van het landbouwinkomen. Die verschilt per jaar en per land. Zijn prijzen laag en blijft steun gelijk, dan neemt het percentage toe. De EU en VS hebben een onvergelijkbare landbouw; ze produceren wat anders en op een andere manier.

‘Als je naar totale steun kijkt, is het verschil tussen de VS en EU in miljarden dollars opeens een stuk kleiner’

Bovendien houdt ondersteuning van de landbouw niet op bij landbouwsubsidies. De OESO heeft daarom enkele jaren geleden een tweede maatstaf ontwikkeld, de ‘total support estimate’, waarin ook andere vormen van ondersteuning worden meegerekend. Zo kent de VS al sinds de jaren ’70 een voedselbonnenprogramma (SNAP) en de EU niet. Het programma dijde uit van circa 26 miljoen ontvangers in 2005 tot 46 miljoen in 2016.

De VS kennen natuurlijk wel minder uitkeringen voor werklozen, arbeidsongeschikten en mensen met een zeer laag inkomen dan de meeste EU landen. Maar voedselbonnen leggen wel degelijk een bodem in de markt voor voedsel waar een flink deel van financiële uitkeringen kunnen worden gebruikt voor de aanschaf van andere producten, of bijvoorbeeld simpelweg de huur. Wie kijkt naar totale steun, ziet dat het verschil tussen de VS en EU in miljarden dollars opeens een stuk kleiner is.

Landbouwsubsidies soms onterecht verstrekt

De OESO en andere critici van landbouwsubsidies hebben deels gelijk dat landbouwsubsidies soms onterecht worden verstrekt. In de VS gaan, door een verouderde systematiek, nog altijd miljoenen dollars per jaar naar boerderijen waar niets wordt geproduceerd, of naar boeren die al zijn overleden en geen opvolger hebben. Tot de grote ontvangers behoren de schatrijke private equity magnaat Henry Kravis en rocksterren Jon Bon Jovi en Bruce Springsteen.

In de EU wordt Prins Charles vaak in stelling gebracht en gaat een deel van het geld naar groene diensten waarvan kan worden betwijfeld of ze flora en fauna ook echt helpen. Maar boterbergen en melkplassen zijn opgeruimd en de cijfers komen helemaal in een ander daglicht te staan als we kijken naar de totale steun als percentage van het bruto binnenlands product. In de VS ligt het percentage met 0,4% extreem laag, maar ook in de EU komt het percentage niet verder dan 0,7%.

Beheer
WP Admin