<em>Foto: Henk Riswick</em> AlgemeenAchtergrond

Grond op 15 mei bepaalt mestruimte

Met de Gecombineerde Opgave geeft een boer ook de grond op die meetelt voor betalingsrechten en de mestregels. Voor melkveehouders kan minder grond op 15 mei 2016 betekenen dat de veestapel moet krimpen.

De grond die een boer opgeeft via de Gecombineerde Opgave (landbouwtelling) per 15 mei is de grond die meetelt voor de mestregels, oftewel hoeveel mest in 2016 op het bedrijfsareaal mag worden aangewend. Voor elke hectare geldt een gebruiksnorm voor stikstof en fosfaat. Die norm is onder meer afhankelijk van de grondsoort en het gewas. Voor bouwland geldt een lagere norm voor fosfaat dan voor grasland. Bovendien is ook de zogenoemde fosfaattoestand van belang voor de norm die u mag gebruiken. Het juist doorgegeven van de percelen is daarmee cruciaal voor alle gebruikers van grond.

Opgegeven grond maal de norm per hectare

Voor veehouders bepaalt de opgegeven grond maal de norm per hectare de hoeveelheid mest die ze kunnen aanwenden op de eigen grond. Afhankelijk van de hoeveelheid mest die het vee produceert, weten ze dan ook hoeveel mest ze moeten afvoeren of hoeveel mest een extensief bedrijf kan aanvoeren.

Voor akkerbouwers bepaalt de opgegeven grond de mestaanvoerruimte voor dierlijke mest. Afhankelijk van de hoeveelheid dierlijke mest die wordt aangevoerd, is er dan nog ruimte voor gebruik van kunstmest. De totale hoeveelheid fosfaat en stikstof wordt ook op akkerbouwbedrijven bepaald door hectares maal de norm per hectare die voor de verschillende gewassen van toepassing is.

Grondgebonden groei melkvee

Voor melkveehouders met een fosfaatoverschot is het areaal grond dit jaar extra belangrijk. Minder grond in 2016 dan in het jaar 2014 kan betekenen dat de melkveestapel kleiner moet worden. Dat komt door de invoering van regels voor groei van melkveebedrijven. Voor melkveebedrijven met een zogenoemd melkveefosfaatoverschot (MFO) is vanaf 1 januari 2016 de AMvB Grondgebonden groei van kracht. Het MFO is de totale fosfaatproductie door melkvee min de plaatsingsruimte op eigen grond min de melkveefosfaatreferentie op basis van 2013.  Kort gezegd moeten intensieve melkveebedrijven met een mestoverschot van 20 tot en met 50 kilo fosfaat per hectare een kwart van de extra fosfaatproductie door melkvee ten opzichte van 2014 afdekken met extra grond. Bij een fosfaatoverschot van meer dan 50 kilo moet de helft van de groei worden afgedekt met extra grond. Voor de bepaling van de overschotcategorie is de fosfaatproductie en grond in 2015 bepalend.

Minder vee houden bij minder grond

Vanaf 1 januari is de AMvB Grondgebonden groei van kracht. Daarmee wordt groeien zonder grond beperkt en dat kan onverwachte gevolgen hebben voor melkveehouders. Bijvoorbeeld als een perceel huurgrond dat al jaren in gebruik was in 2016 niet meer kan worden gehuurd. Minder grond betekent minder ruimte voor fosfaat op eigen grond. En dan kan het nodig zijn om de veestapel te krimpen. Een hectare grasland minder kan de fosfaatruimte verkleinen met 90 kilo, afhankelijk van de fosfaattoestand van de grond. Bij een fosfaatproductie van 40 kilo per koe per jaar betekent het dat er ruim 2 koeien minder kunnen worden gehouden. Ook moet dan worden gekeken of er nog wel wordt voldaan aan de derogatie-eis dat minimaal 80% van de grond op het bedrijf grasland is.

Volgens meerdere adviseurs hebben nog niet alle melkveehouders de gevolgen van de AMvB doorgerekend, volgens sommigen zijn dat meer dan 10% van de melkveehouders.

Zelf doorrekenen van de gevolgen kan met het rekenmodel melkveewet van Boerderij.

De berekeningsmethode volgens de AMvB van het Ministerie van Economische Zaken en RVO.nl heeft niet alleen consequenties bij een hogere fosfaatproductie door melkvee ten opzichte van 2014. Verlies van grond in 2016 ten opzichte van 2014 betekent ook aanpassen. Of door alsnog te zorgen voor voldoende grond. Of door het inkrimpen van de veestapel. Dat kan voor sommigen deels worden voorkomen door fosfaat efficiënter te benutten. Dat moet dan wel worden aangetoond via de zogenoemde bedrijfsspecifieke excretie (BEX).

Indienen voor 15 mei 2016

Voor alle grondgebruikers geldt dat percelen moeten zijn geregistreerd in het perceelsregister. De Gecombineerde Opgave moet uiterlijk 15 mei 2016 worden ingediend. Daarvoor moeten alle percelen zijn vastgelegd. Een juiste vastlegging van de percelen is daarbij niet alleen van belang voor de mestregels. De percelen en het bouwplan moeten ook voldoen aan andere eisen, zoals de vergroeningseisen en voorwaarden voor subsidies zoals agrarisch natuurbeheer.

Meer informatie op mijn.rvo.nl en in het dossier van Boerderij.

Vraag en antwoord over percelen

Hoe teken ik een perceel in? Waar moet ik op letten bij het invullen? Welke subsidies kan ik aanvragen? Op deze en andere vragen krijgt u antwoord tijdens het gratis webinar ‘Gecombineerde Opgave’ georganiseerd door Boerderij en RVO.nl, op woensdag 20 april om 11.00 uur. 

Sprekers:
• Wim Esselink, redacteur Boerderij, spreekt over achtergronden bij de subsidies, bedragen per hectare en belangrijke data.
• Ruud Schipper, adviseur RVO.nl, geeft uitleg over de registratie van percelen. Hoe moet je percelen toevoegen, wijzigen en verwijderen? Wat telt mee voor de vergroeningseisen?
• Annet Oosterhof, adviseur RVO.nl, geeft uitleg over de Gecombineerde Opgave. Wat zijn nieuwe vragen? Waar moet je op letten bij het invullen? Hoe werken de controleschermen?

Beheer
WP Admin