Bert van den Kerkhof (58) is de man die namens de VLB de knelpunten in de wet- en regelgeving in Den Haag aan de orde stelt. Hij is al vijftien jaar voorzitter van de vaksectie recht van de VLB en daarnaast hoofd vaktechniek belastingadvies bij Abab accountants en adviseurs in Tilburg.<br /><em>Foto's: Bert Jansen</em> AlgemeenAchtergrond

Accountant wordt meer adviseur en minder boekhouder

Al negentig jaar staat de VLB 80% van de boeren bij in het voldoen van hun administratieve verplichtingen. Deze week is er een congres in verband met het 90-jarig bestaan.

De Vereniging van accountants- en belastingadviesbureaus (VLB) is ontstaan min of meer op advies van de Belastingdienst. Toen in 1914 de Wet op de Inkomstenbelasting werd ingevoerd, kwam men er geleidelijk achter dat boeren ook een boekhouding moesten gaan voeren. Er was veel verschil van inzicht over hoe dat moest worden geregeld. Er moest een standaard komen. Daarvoor staken de in de jaren twintig opgerichte landbouwboekhoudbureaus de koppen bij elkaar. Bij de belangenorganisatie zijn nu vijf organisaties aangesloten: Flynth, Countus, Alfa, Accon avm en Abab.

Knelpunten

Bert van den Kerkhof kaart namens de VLB 
– agrarische – knelpunten in wet- en regelgeving in Den Haag aan. Het congres biedt een vooruitblik op de komende tien jaar voor de accountancy. Van de Kerkhof: ‘Mijn visie is dat er rond agrarische ondernemingen in de toekomst zoveel informatiestromen zijn, dat als we die goed samenbrengen, er voor bedrijven met weinig nevenactiviteiten veel digitaal afgehandeld kan worden.”

Maakt dat een accountant overbodig?

“Absoluut niet. Ik verwacht dat we in de toekomst meer richting advisering gaan in plaats van boekhouden. Door de complexiteit van wet- en regelgeving krijgt een agrarisch ondernemer steeds meer behoefte aan advies. Denk aan de fiscaliteit, de mestwetgeving, fosfaat, milieu en dergelijke.”

Welke onderwerpen houden de VLB nu bezig?

“Al sinds 2007 hebben we een discussie met de Belastingdienst over de werktuigenvrijstelling. In dat jaar is de wet gewijzigd over de afschrijving op onroerende zaken, bedrijfsgebouwen en dergelijke. Voor die tijd kon je op alle bedrijfsmiddelen afschrijven tot restwaarde, wat economisch ook juist is. Met de wijziging werd restwaarde voor bedrijfsgebouwen veranderd in bodemwaarde. Het gevolg is dat de afschrijving ophoudt als je op 50% van de WOZ-waarde zit. De discussie gaat over vragen als: Wat is een gebouw? Is de inventaris in een gebouw onderdeel van dat gebouw? In juridische zin wel. Maar nu kent de WOZ een uitzondering voor werktuigen die in een gebouw zitten. Die vallen volgens de WOZ onder de werktuigenvrijstelling. Dezelfde discussie hebben we over de aanhorigheden. Is een sleufsilo of mestsilo een aanhorigheid? Als het geen aanhorigheid is, kan het tot de restwaarde worden afgeschreven.”

Accountant wordt meer adviseur en minder boekhouder


Wordt bij nieuwe wetgeving niet goed genoeg ­nagedacht over de gevolgen?

“Zo zou ik het niet willen zeggen. De uitvoering van de fiscale wetgeving is niet eenvoudig. Dat is omdat we als belastingadviseur natuurlijk belastingheffing voor de ondernemers willen voorkomen of zo lang mogelijk willen uitstellen. Dat is overigens wat anders dan ontduiken. We kijken wat er binnen de wet- en regelgeving mogelijk is. Dan krijg je automatisch interpretatieverschillen tussen de leden van de VLB en de Belastingdienst.

Een voorbeeld is het onderwerp aanhorigheid. Vroeger – in de jaren tachtig – bestond in de Wet Investeringsregelingen de mogelijkheid om een hogere subsidie te krijgen op een gebouw dan op een niet-gebouw. Voor deze zaak worden procedures opgestart. Hierover worden dan werkafspraken gemaakt met de Belastingdienst en Financiën over hoe we dat moeten aanvliegen. Niemand zit op 30.000 bezwaarschriften te wachten. Volgende maand hebben we een bijeenkomst bij Financiën om te zien of we een zaak hebben die zich ervoor leent om aan de rechter voor te leggen. De hele rechtsgang gaat nog jaren duren.
Tot de uitspraak er is, merken we aanhorigheden niet aan als gebouw in de administratie. Daar zit ook onze kracht, die van het getal.”

Dus eigenlijk handelen de leden van de VLB tegen de wet als het om aanhorigheden gaat?

“Nee, we schrijven dit soort bouwwerken af tot restwaarde. Als het aanhorigheden zouden zijn, handelen we tegen de wet. Het gaat om een interpretatie van de wet en wij staan op het standpunt dat een sleufsilo geen aanhorigheid is. Daar praten wij open over met de Belastingdienst. Ten aanzien van de door de VLB ingenomen standpunten zijn wij altijd transparant. Soms gaat dat bij verschil van inzicht ook wel de andere kant op en volgen we – tot er een uitspraak is – de zienswijze van de Belastingdienst.”

Zijn er andere hete hangijzers op dit moment?

“Jazeker, wat ons bijzonder tegen de borst stuit, is de verschuldigde overdrachtsbelasting bij een bedrijfsoverdracht tussen echtgenoten. Bloed- en aanverwanten kunnen een beroep doen op vrijstelling overdrachtsbelasting. Maar daar is een merkwaardige uitzondering op: een man kan niet overdragen aan zijn vrouw of omgekeerd. Dat kan niet, omdat ze geen bloed- of aanverwanten zijn volgens de wet. Dus je kunt wel overdragen aan de echtgenote van je broer, want die is aanverwant, maar niet aan je eigen vrouw. Bij gemeenschap van goederen is dat natuurlijk geen probleem want dan zit alles in een gemeenschap, maar bij huwelijkse voorwaarden is dat een wezenlijk probleem. De uitleg die de wetgever hierover geeft, is rigide.”

Beheer
WP Admin