Bodemleven is niet in model te vatten - Foto: Henk Riswick AlgemeenAchtergrond

Bodemleven is niet in model te vatten

Over één ding waren de deskundigen het woensdag wel eens: op de Nederlandse boeren en tuinders rust een zware verantwoordelijkheid als het gaat om het onderhoud en de verbetering van de bodemvruchtbaarheid. Maar als de vraag wordt gesteld op welke manier de agrarisch ondernemers moeten worden gestimuleerd, beginnen de ideeën al aardig uit elkaar te lopen.

Voormalig voorzitter van melkveehoudersvakbond NMV Jan-Cees Vogelaar bepleitte tijdens een door CDA’er Jaco Geurts geïnitieerde hoorzitting van de Tweede Kamer een robuust landelijk beleid. Daarmee week hij af van de opvatting van ZLTO-voorman Hans Huijbers, die een bedrijfsspecifieke aanpak voorstaat.

‘Te veel theoretische modellen’

Vogelaar zat in Den Haag als bestuurder van het bedrijf Harvestagg, dat zich bezighoudt met de productie van duurzame producten uit gras en andere biomassa. De voormalig bestuurder van FrieslandCampina is nooit te beroerd een knuppel in een hoenderhok te gooien. De Wageningse wetenschappers kregen een aardige veeg uit de pan. Weliswaar hadden ze veel goed werk gedaan, maar het onderzoek mondt volgens Vogelaar te veel uit in theoretische modellen over een complex systeem waar we eigenlijk niets van weten.

‘Je moet de bodem zien als een spelletje mikado’

“Organische stof en nutriënten in de bodem, daar weten we heel weinig van. Er worden wel modelberekeningen gemaakt, maar hebben we nu 800 kilo of 3 ton organische stof in de bodem? En wat bevindt zich in de organische stof? Bij veel onderzoek wordt ingezoomd op een klein deeltje. Maar je moet de bodem zien als een spelletje mikado. Als je aan een stokje trekt, weet je niet welke andere stokjes in beweging komen. De bodem is niet een model te vatten. Wie dat wel doet, maakt de bodem kapot.”

Sprietprut-oplossinkjes, noemt Vogelaar de energie die wordt gestoken in deelvraagstukken. “Sprekend voorbeeld is de monovergisting”, zegt hij. Hiermee wordt voor de bodem gewenste organische stof uit de mest gehaald en omgezet in digestaat, die juist sneller tot uitspoeling kan leiden. Met organische stof in de bodem kan bovendien een veel grotere bijdrage aan de opslag van broeikasgassen worden gerealiseerd.

‘Boer heeft verantwoordelijkheid’

Moet de prikkel komen van de overheid? Kunnen supermarkten en andere partijen in de keten een rol spelen bij het prikkelen van de boeren? Het waren vragen waarover verschillende deskundigen zich bogen. Maar voor Vogelaar is het antwoord betrekkelijk eenvoudig: “De boer zelf heeft de verantwoordelijkheid. We kunnen wijzen naar de overheid, naar het bedrijfsleven, naar de retailers, maar het ligt echt bij de boeren zelf.”

Dat wilde Huijbers nog wel onderschrijven. Al vindt hij dat er ook een taak ligt bij het onderwijs. Jonge ondernemers denken nog steeds dat problemen oplosbaar zijn met chemie: kunstmest of gewasbeschermingsmiddelen, terwijl er zoveel andere en betere oplossingen denkbaar zijn. Volgens Huijbers is het best mogelijk om zonder chemie en met toepassing van nieuwe technologieën veel schade aan gewassen te voorkomen.

Beheer
WP Admin