Nederland zou er nog tien natuurgebieden zoals de Oostvaardersplassen bij moeten maken. Dat vindt Frans Vera, een van de grondleggers van het Nederlandse natuurbeleid.
Behalve tien 'Oostvaardersplassen' er bij (elk 6000 hectare) zou van de Veluwe één aaneengesloten natuurgebied gemaakt moeten worden. 'De schaal van natuurgebieden mag groter', betoogde Vera dinsdagavond in Amsterdam. Hij hield daar de H.J. Schoolezing, die is ingesteld door het weekblad Elsevier en is genoemd naar een voormalig hoofdredacteur.
Vera, nu in dienst van Staatsbosbeheer, is bioloog en geldt als drijvende kracht achter het huidige natuurbeleid van het ministerie van Landbouw. Hij is bedenker van de Oostvaardersplassen, de verruiging van de uiterwaarden ('Plan Ooievaar'), de invoering van runderen en paarden als grote grazers en van de Ecologische Hoofdstructuur.
Kern van Vera’s betoog is dat de natuur in Nederland verder terug moet naar zijn oorsprong, waarbij het een handicap is dat bijna niemand zich nog kan voorstellen hoe die er uit ziet. Daardoor nemen velen nu gemakkelijk genoegen met 'boerennatuur', die helemaal geen natuur is. Vera vindt dat ook wolven horen bij de natuur in Nederland. 'Maar ik kan dat niet te hard zeggen anders wordt ik weggeleid door mannen in witte jassen'.
De bioloog kreeg vanuit het publiek veel kritiek op het doodhongeren van grote grazers in de Oostvaardersplassen gedurende de winter. Vera vindt echter dat die sterfte bij de natuur hoort. Het versterven zou voor de dieren minder onaangenaam zijn dan die voor mensen lijkt. Daarom is hij er tegen dieren door afschieten uit hun lijden te verlossen, zoals onder politieke druk is afgesproken.