Foto: Herbert Wiggerman BoerenlevenAchtergrond

Boerin Reini

Reini de Bruijn wist één ding zeker: ze zou nóóit een boer trouwen. Nu is ze fulltime agrarisch ondernemer en zou geen ander leven meer willen.

Op de boerderij thuis zag ze dat haar ouders altijd aan het werk waren. Reini nam zich daarom stellig voor zelf nooit met een boer te trouwen. “Ik dacht: zeven dagen in de week werken, dat gaat niet gebeuren.” De agrarische sector trok haar echter wel, vandaar dat ze naar de mas ging. In die tijd leerde ze boerenzoon Hans kennen waarna haar voornemen ‘nooit een boer’ als sneeuw voor de zon verdween.

Nadat ze gingen samenwonen, ging ze niet direct fulltime op de boerderij aan de slag. “Eerst wilde ik de has nog doen en een baan zoeken.” Ze kon overal aan de slag, het waren de jaren dat studenten bijna uit de schoolbanken geplukt werden nog voor ze afgestudeerd waren. “Ik kon werken bij een bank maar dat wilde ik niet. Lange werkdagen met weinig oog voor het bedrijf thuis, dat kon ik niet combineren. Bij de veevoerfabrikant waar ik terechtkwam, was die flexibiliteit er wel. Als er thuis ingekuild moest worden, kon ik vrij krijgen.”

‘Bij de veevoerfabrikant waar ik heb gewerkt, kon ik vrij krijgen als er thuis ingekuild moest worden’

Twee jaar later werd hun eerste dochter geboren. “Zes weken te vroeg. Het was een zware bevalling, ik had al met al een slechte start. Het herstel duurde lang en tegen de tijd dat ik weer op de been was, was ik zwanger van de tweede.” Daarna besloot Reini thuis te blijven. “Ik wilde er zijn voor de kinderen en voor het bedrijf want onze medewerker was gestopt. Er was werk zat.”

Beweeg over de iconen voor meer informatie.


Alles pakte ze aan, van melken, schudden en wiersen tot de administratie en de kalveropfok. “Soms vroegen mensen waarom ik voor het bedrijf koos, ik had immers een hbo-opleiding waarmee ik veel meer kon verdienen? Maar zo heb ik het nooit gezien. Met een baan buiten de deur zou het hier thuis niet goed marcheren en zouden we arbeid en kinderopvang moeten inhuren. Dat kost misschien wel net zoveel als ik met een baan zou verdienen.”

Druk was het wel, want met 80 melkkoeien zat vrije tijd er nauwelijks in. “Het bedrijf was te klein om arbeid in te huren, dus deden we alles zelf. Tien jaar lang hebben we hard gewerkt, toen besloten Hans en ik dat we het anders wilden. We waren namelijk niet alleen druk, maar ook kwetsbaar.”

Dat bleek toen ze twee jaar geleden haar bekken brak na de val van haar paard. “Ik kon niet melken, niet voeren, de kinderen niet verzorgen, ik kon niet eens zelf naar de wc. Ik wil altijd het liefste alles zelf doen, maar toen moest ik wel hulp vragen.” Hans werkte harder en vrienden, buren en familie sprongen bij. Zeker drie maanden duurde het voor Reini weer mee kon draaien. Het was misschien wel de laatste zet die nodig was. Om minder druk en minder kwetsbaar te zijn, breidden ze langzaam uit naar 220 koeien. “Toen waren we groot genoeg om een medewerker aan te kunnen trekken.”

‘Met 220 koeien waren we groot genoeg om een medewerker aan te kunnen trekken’

Hij neemt veel werk over, zoals het melken dat Reini nu niet meer dagelijks doet. “Ik kan nog niet zeggen dat het echt rustiger is geworden, er is ander werk voor in de plaats gekomen. Er lopen nu bijvoorbeeld nog meer mensen op het erf, er zitten er meer aan tafel, we hebben stagiaires, ik ben gestart met boerderij-educatie. Kortom, er is altijd wel wat. Dat is leuk, maar alles goed in het gareel laten lopen, kost gewoon veel tijd.” Ze denkt dat het ook nog een kwestie van wennen is. “Ik heb nooit veel tijd gehad om te shoppen of uit te gaan. Nu is daar wel ruimte voor, maar ik kan de knop nog niet omzetten.”

‘Ik kan nog niet zeggen dat het echt rustiger is geworden, er is ander werk voor in de plaats gekomen’

Ze zit er niet mee, stilzitten is sowieso niet haar ding. “Van niks doen word ik onrustig, ik ben altijd bezig, heb veel energie.” Dat komt goed uit want soms komt alles tegelijk. “Een feestje? Het lijkt wel of er altijd dán een koe moet kalven. Dan gaan we maar wat later, het bedrijf gaat altijd voor, dat heb ik van huis uit mee gekregen.” Ook Reini’s kinderen krijgen dat mee. “Pas hebben we gehooid. Het was zo’n drukke dag dat ik het niet redde de meiden
’s avonds ook nog naar ponyrijles te brengen. Dat snappen ze wel, ze zijn ermee opgegroeid.”

‘Het bedrijf gaat altijd voor. Ook onze kinderen krijgen dat mee’

Het is inherent aan een boerenbedrijf, net zoals het werk dat nooit klaar is. “Maar ik raak er niet overstuur van. Twee jaar heb ik op kantoor gezeten, daardoor weet ik dat dat ook niet alles is. Een boerderij is niet rustig en ook niet romantisch, maar ik werk met dieren en ben veel buiten. Ik zou geen ander leven willen dan dit.”

Dit is een artikel in de Boerenleven-rubriek 'Boerin'. Meer verhalen uit deze rubriek vind je hier.

Beheer
WP Admin