Kuilsilo met houten opzetranden
Op deze foto uit 1941 wordt ingekuild. Na het maaien werd het gras linea recta, zonder voordroogperiode, van het land op de wagen en in de silo gedaan. Daar zorgde een beetje zuur uit een gieter voor verdere conservering.
De ‘kuil’ begon laag. Eerst was er alleen een lage, ronde rand van beton. Om de leksappen te laten afvloeien, zat onderin die rand een kraantje.
Voor volgende snedes werd de betonrand opgehoogd met losse, houten opzetranden.
Het geheel werd afgedekt met zand. Kuilplastic was er nog niet. Steeds als er een volgende snede bij werd opgekuild, moest dat zand er eerst weer af.
Zuur spul
Het was een bewerkelijke methode om gras te bewaren, die bovendien een matige tot slechte kwaliteit ruwvoer opleverde. Weliswaar was de voedingswaarde hoger dan die van hooi, maar het spul was zo zuur, dat de koeien het amper vraten.
De meeste boeren hielden het dan ook bij hooien. Ook dat was veel werk, waarbij succes niet altijd verzekerd was. Maar het product beviel uiteindelijk beter dan het zure kuilgras.
Dat bleef zo tot na de oorlog het voordrogen in zwang raakte. Een korte veldperiode in plaats van vers gemaaid inkuilen, verbeterde de kuilkwaliteit aanzienlijk. Toen vervolgens ook het rijkuilen ontdekt werd, verdween het hooien naar de achtergrond. Ook de ronde grassilo’s verdwenen toen.
Dit artikel is te lezen in Boerderij 34 van dinsdag 23 mei en is onderdeel van de rubriek Zo ging het toen.
In de rubriek Zo ging het toen gaan we terug in de tijd. Boerderij bestaat al meer dan 100 jaar en aan de hand van foto's uit het archief kijken we naar de agrarische sector in de vorige eeuw. Benieuwd naar meer historie? Check het dossier Zo ging het toen.