AlgemeenAchtergrond

‘Ze is chaotisch. Dat stoort me, maar saai is het in elk geval nooit’

Samenwonen en werken op hetzelfde erf, wat doet dat met?de relatie tussen man en vrouw? Bert Wentink en Erika Klein Kranenbarg vertellen wat het voor hen betekent.

Bert:

“Dat ik boer zou worden lag niet vast, maar wat ik zeker wist, was dat ik niet onder een baas wilde werken. Werk moeten doen waar je het misschien niet mee eens bent, dat leek me niks. Als boer ben ik helemaal eigen baas.

Of ik een meewerkende partner zocht? Dat heeft me nooit geboeid; ieder zijn ding. Een milieuactivist of zo had trouwens niet gewerkt. Van mijn partner verwacht ik wel dat ze begrip heeft voor het bedrijf en een beetje meedenkt. Dat zit met Erika wel goed.

Ik leerde haar kennen in een discotheek. Voor haar had ik wat vriendinnen gehad, maar die relaties liepen steeds stuk. Ik was altijd bang om me te binden. Voor mij was het vrijheid, blijheid. Met een partner moet je rekening houden en dat zag ik niet zitten. Met Erika was het anders, al dacht ik ook met haar in het begin wel: ga ik door of niet? Maar ja, ik wilde toch ook niet alleen blijven, en de perfecte partner bestaat nou eenmaal niet. Met Erika wil ik wel graag oud worden.

Wat ik aantrekkelijk vind aan haar is dat ze heel makkelijk praat. Ik heb dat minder, dus zij compenseert me op dat gebied.

Een ander verschil tussen ons is dat zij heel cha-otisch is, terwijl ik netjes en gestructureerd ben. De autosleutels horen in de vensterbank te liggen. Liggen ze daar niet, dan irriteert mij dat. Of als ik Loek naar bed breng en zijn pyjama ligt niet waar die moet liggen, dan denk ik knarsetandend: Erika, ruim nou eens wat beter op! Het stoort me, maar tegelijk moet ik zeggen dat haar chaotische kant wel leven in de brouwerij brengt. Het is nooit saai met haar.

Erika werkt niet mee op het bedrijf en dat vind ik prima. Mijn vader is er nog en verder heb ik alles zo ingericht dat ik het werk ook alleen kan. Ik hoef geen 500 koeien en een medewerker. Voor mij is 120 koeien de max en de robots zijn mijn medewerkers. Bovendien wil ik tijd overhouden om Loek naar school te brengen en met hem mee te gaan naar zwemles en voetballen.

Angst om me te binden, daar heb ik geen last meer van. Het is nu eerder andersom. Toen Loek 
geboren werd, was ik ineens bang dat ik hem zou kunnen verliezen. Of dat mij wat zou gebeuren, zodat hij geen vader mee zou hebben. Een kind behoort een mama en een papa te hebben vind ik.”

Erika: ‘Vroeger verstopte ik de afwas omdat ik wist dat hij zich eraan stoorde’

“Vroeger dacht ik altijd: ik wil later nooit een boer. Als boerendochter wist ik hoe druk een boerderij kan zijn. Toen ik Bert leerde kennen, wist ik niet dat hij koeien had. Dat vertelde hij pas na een week of drie. Ik moest toen wel even denken of ik met hem verder wilde. Een buurjongen zei: probeer het toch gewoon, en zie over drie maanden verder. Dat deed ik. Het maakte trouwens al niet meer uit, want ik vond Bert al te leuk. Maar ik heb hem wel meteen gezegd dat ik niet van plan was boerin te worden. Dat vond ‘ie helemaal geen probleem.

Ik werk in de zorg en om mijn hoofd leeg te maken fotografeer ik graag. Dat begon als hobby. Nu vragen anderen me vaak of ik voor hen wil fotograferen. Het is een goede tegenhanger voor mijn chaotische kant. Ik ben niet zo netjes en gestructureerd als Bert. Dat botst wel eens.

In het begin van onze verkering verstopte ik de afwas omdat ik wist dat het hem stoorde als die nog op het aanrecht stond. Nu doe ik dat niet meer. Ik probeer rekening met hem te houden, maar ik ben ook wie ik ben. Ik zie ook niet alles wat hij ziet. Voor de open dag van de nieuwe stal was hij met zijn ouders bijvoorbeeld druk aan het schoonmaken en opruimen. Ik wilde wel helpen maar wist niet waar en hoe. Ik vond het al zo schoon en netjes overal.

Sinds juni wonen we op de boerderij. We zien elkaar nu meer en vormen echt een gezin. En Loek komt niet meer te laat op school. Eerder wel omdat ik de tijd vergat. Bert is om acht uur binnen om te ontbijten, dus zitten we dan aan tafel. Hij zorgt voor structuur. Dat is niet altijd leuk, maar wel goed.

Bert is geen prater. Hij praat makkelijk over koeien en voetbal, maar niet over zijn gevoelens. Als ik iets wil bespreken, moet ik dat rustig aanvliegen. Vervolgens moet hij er een poos over nadenken. Een antwoord kan een hele tijd op zich laten wachten. Daar word ik wel eens ongeduldig van. Ik ben veel impulsiever.

Sinds de geboorte van Loek is hij trouwens meer over zijn gevoelens gaan praten. Loek lag de eerste drie maanden in het ziekenhuis. Daar heb ik Bert voor het eerst zien huilen. Hij was zo bang dat het verkeerd zou aflopen… Hij mag dan bang zijn geweest om zich te binden, nu is hij vooral een lieve en zorgzame vader.”

Beheer
WP Admin