Innovaties beïnvloeden toelatingsbeleid Ctgb

Bij de beoordelingssystematiek van gewasbeschermingsmiddelen zou een verschuiving kunnen plaatsvinden van louter beoordelen van middelen naar een teeltbenadering. Dat zegt Johan de Leeuw, voorzitter van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), in een toelichting op het jaarverslag.

Hij wijst daarbij op geïntegreerde plaagbestrijding (IPM), waarbij alleen pleksgewijs bepaalde middelen worden toegepast, of waarbij chemische middelen alleen toegepast mogen worden in de context van een totale milieubalans in een systeem.

Innovatie, slimmer gebruik van technieken op teeltbedrijven, wordt doorvertaald naar de wijze van beoordelen door het Ctgb en op te leggen maatregelen, verwacht De Leeuw. “Ik denk dat dit de komende jaren het centrale punt zal zijn.”

De Leeuw noemt het effect van satellietnavigatie en het pleksgewijs inzetten van middelen. Die zouden het mogelijk maken gewasbeschermingsmiddelen preciezer toe te passen. “En het verfijnt de risicobeperkende maatregelen die wij opleggen.”

‘Regels kunnen innovatie stimuleren’

Andersom dwingt het opleggen van maatregelen soms tot innovatie binnen de sector, vindt De Leeuw. “Daar is onze besluitvorming over het gebruik van imacloprid een voorbeeld van”, zegt hij. Het Ctgb stelde een tijdelijk verbod op het neonicotoïde imacloprid in, tenzij een teler aantoonbaar en controleerbaar zodanig zuivert dat geen restanten in het oppervlaktewater terecht komen. “Zo’n vorm van zuivering is ook een innovatieslag.”