Maatregelen tegen bruinrot werken goed

De maatregelen die de aardappelsector heeft genomen tegen bruinrot werken goed. Een uitbraak heeft tegenwoordig geen gevolgen meer voor de export van aardappelen, omdat besmettingen zich nauwelijks uitbreiden.

Maar iedere uitbraak is zorgelijk, zeggen mensen in de pootaardappelsector. In 1995 werd voor het eerst bruinrot gevonden in Nederlandse aardappelen. Toen waren er veel meer uitbraken, zegt voorzitter Peter Berghuis van LTO-werkgroep Pootaardappelen. “Dat had toen gevolgen voor de export.”

Screening van aardappelen

De sector heeft sindsdien maatregelen genomen. Alle poot- en consumptieaardappelen worden gescreend op bruinrot (en ringrot). Bovendien mogen pootaardappelen sinds 2005 niet meer worden beregend met oppervlaktewater. Beregening van consumptie- en zetmeelaardappelen met oppervlaktewater is verboden in gebieden waar de bacterie in het water zit.

Maar iedere uitbraak is zorgelijk, zegt Berghuis. “De grote vraag is altijd wat de bron is van de besmetting en hoe ver de besmetting zich heeft verspreid. Dat lijkt gelukkig mee te vallen.”

‘Besmetting slecht voor imago Nederlandse aardappel’

Volgens directeur Jan van Hoogen van pootgoedhandelshuis Agrico is iedere besmetting slecht voor het imago van de Nederlandse pootaardappel. “Zeker nu de sector net deze week veel buitenlandse bezoekers krijgt, in verband met de rassenshows. Het belangrijkste is dat de bron is gevonden. De NVWA vermoedt dat bij harde wind besmet oppervlaktewater op een perceel is gewaaid met pootaardappelen. De NVWA neemt terecht strenge maatregelen bij een uitbraak. De laatste uitbraak in pootaardappelen dateert van 2009. Mensen stellen wel eens dat de maatregelen kunnen worden versoepeld, omdat we al jarenlang geen bruinrot meer hebben gehad. De laatste uitbraak laat zien dat we scherp moeten blijven op bruinrot.”

NVWA onderzoekt bruinrot op getroffen bedrijven

De voedselautoriteit NVWA trof op de twee akkerbouwbedrijven in Gelderland en Flevoland de quarantaineziekte aan in pootaardappelen. Beide telers hebben gebruikgemaakt van pootgoed met dezelfde herkomst. Het onderzoek richt zich vooral op de twee getroffen bedrijven en op vijf andere bedrijven waar pootaardappelen worden geteeld. Dat zijn het herkomstbedrijf en vier andere bedrijven die pootgoed van dezelfde herkomst hebben gebruikt. Het onderzoek is nog niet afgerond, meldt de NVWA. Op dit moment zijn bij twee van de vijf overige telers verwante partijen verdacht. Bij drie pootgoedtelers is geen bruinrot aangetroffen.