Biologische conserven zijn een kans voor noordelijke telers

De Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw wil door met teelt van biologische conserven. De bioconserventeelt is een kans voor akkerbouwers in het Noorden. De vraag neemt sterk toe en de opbrengsten waren dit seizoen goed. “Wij willen er zeker mee door”, zegt Philip Kramer, bedrijfsleider op proefboerderij Kollumerwaard van de SPNA.

In het bioconserven-project van SPNA zijn veldbonen, erwten, spinazie en suikermais geoogst. De opbrengsten zijn respectievelijk 6, 7, 5, 33 en 13 ton per hectare. Kramer noemt dat veelbelovend voor het perspectief van deze in de noordelijke klei. “De opbrengsten waren hoger dan we hadden gedacht. We hebben ook een fantastisch seizoen gehad, geen wateroverlast zoals in het Zuiden.”

Biologisch is populair

Deze winter staat overleg met collecteur Laarakker en de vier betrokken telers over het vervolg van het project op het programma. “Misschien kunnen we meer gewassen telen met meer akkerbouwers. Zowel Laarakker, de telers die dit jaar meededen als wij zijn enthousiast. Biologisch is ongelooflijk in trek, we kunnen de vraag niet eens aan. Nu moeten we het saldo en de marktmogelijkheden verder doorspreken.”

Omschakelcursus

Sommige groenten moeten binnen vier uur worden verwerkt, dan is het Noorden best ver. “Met speciaal vervoer kan het. Maar daar moet wel een financiële plus tegenover staan, natuurlijk.”

Op de zware gronden biedt het project ook mogelijkheden, zegt Kramer. “We geven een omschakelcursus van gangbaar naar biologisch. Daar doen ook Oldambtster boeren van de zware klei aan mee. Ik denk dat conserven voor die telers ook kansen bieden, mits je kiest voor gewassen die bovengronds worden geoogst. Boontjes kunnen daar best worden geteeld. Dat gebeurde vroeger ook.”