Inwendige kwaliteit grove ui baart zorgen

De inwendige kwaliteit van vooral grove uien baart de uiensector zorgen. De mooie partijen en het gunstige afzetklimaat zorgen rond de jaarwisseling echter voor positieve marktverwachtingen.

Hoe lastig het groeiseizoen voor uien was, is rond de jaarwisseling in menig bewaarschuur terug te zien. Achter de planken liggen allerlei kwaliteiten, van heel mooi tot twijfelachtig. Dat is verwerkt in de uiennoteringen, waarbij de bandbreedte tussen hoog en laag ruim is.

Groeispurt dankzij regen in augustus

Door de vertraagde teelt, na een koud en droog voorjaar, was de oogst laat. In grove uien, die noordelijker in Nederland een groter aandeel in de bewaarschuren hebben, zijn meer problemen dan in fijne exemplaren. Die grove uien hebben vaak door de neerslag in augustus nog een groeispurt gemaakt. Explosieve groei is meestal niet goed voor de productkwaliteit. In vochtige omstandigheden op het veld liggen ook niet.

Gemiddelde tarrapercentage 10%

Het gemiddelde tarrapercentage ligt landelijk rond de 10%, terwijl 5% tot 7% normaal is. Wetend dat er mooie partijen met weinig tarra in de schuur liggen, is het niet zo gek dat er ook partijen voorkomen met wel een kwart tarra.

Watervellen en inwendig rot

Vooral het natte weer in het najaar heeft zijn sporen nagelaten; te snel gegroeide uien, watervellen en inwendig rot. “De late, onstuimige groei was niet goed voor de uienplanten”, vertelt uienhandelaar Kees Zandijk. “Onzichtbare tarra wordt nu zichtbaar.”

Goed drogen lastig door hoge temperaturen

Goed drogen was lastig door de hoge buitentemperaturen tot de jaarwisseling. “Door de problemen willen veel telers nu wel zaken doen”, merkt Zandijk, veelal werkzaam in Flevoland, Groningen, Friesland en Drenthe. In het Zuidwesten zijn de ervaringen positiever. Landelijk geldt dat goede uien aan het eind van de bewaarperiode een plus kunnen opleveren.