Aaltjesresistentie meest gekozen in bietenteelt

Dinteloord – Suikerbietentelers kiezen voor de teelt van 2015 het meest voor bietenaaltjesresistente rassen; 38 procent. Dat blijkt uit de zaadbestellingen bij verwerker Suiker Unie. Isabelle KSW is met een aandeel van 21 procent de grootste.

Het aandeel bietencysteaaltjesresistente rassen is, sinds het eerste ras in 2001 op de markt kwam, sterk in aandeel gestegen. Dit jaar is 38 procent van de suikerbietenrassen aaltjesresistent en daarmee het grootste segment. Aanvullende rhizomanieresistentie, die nu ook beschikbaar is in het segment bietencysteaaltjes, is dit jaar ruim verdrievoudigd ten opzichte van 2014.

Voor het eerst is er een ras dat bietencysteaaltjesresistentie combineert met rhizoctoniaresistentie. Dit ras, Lieselotta KWS, gaat met 1 procent bescheiden van start. Dat komt waarschijnlijk doordat het ras minder resistent is dan andere rassen en dus niet wordt geadviseerd bij een zware aantasting.

Het rhizoctoniaresistente segment nam evenals voorgaande jaren licht toe.

Isabella KWS (21 procent), Florena KWS (15 procent) en Lisanna KWS (11 procent) zijn de drie meest bestelde rassen voor het nieuwe seizoen. Van het rassenaanbod was 61 procent vroeg te bestellen. Hiervan is 34 procent ook daadwerkelijk met een vroegbestelkorting in augustus 2014 besteld.

Het aandeel speciaal pillenzaad (85 procent) nam met 3 procent toe. De beperkte mogelijkheid van insectenbestrijding na opkomst speelt hierin mogelijk een rol. Bovendien wordt er ook meer gelet op de kosten. Sombrero (lagere prijs) is met 62 procent van het speciaal pillenzaad de meest verkochte soort.

Tussen nu en ongeveer 10 maart wordt het bietenzaad bezorgd.

Suiker Unie en IRS adviseren zorgvuldig met het zaad om te gaan, aangezien het levend materiaal is. Schommelingen in temperatuur en de opname van vocht kunnen zeer schadelijk zijn voor de kwaliteit. Hierdoor kan de opkomst verslechteren en de bescherming tegen ziekten en plagen verminderen.

Zaad van vorig jaar moet niet worden gebruikt. Het bewaren van overgebleven zaad leidt tot verlies van kiemkracht en kiemenergie en van afname van de concentratie actieve stof in de pil. Dit leidt ook tot prestatievermindering.