Sector pleit voor transgene tarwe

Washington – De teelt van transgene tarwe moet van de grond komen. Anders komt de productie in gevaar.

Dat betogen zestien organisaties van telers en verwerkers uit de VS, Canada en Australië in een gezamenlijke verklaring.

Volgens de organisaties bestaat 20 procent van de dagelijkse inname van calorieën bij mensen uit tarweproducten. De vraag naar tarwe groeit, maar de productie blijft achter. De telers en verwerkers stellen dat genetische modificatie de productie kan verhogen, terwijl de tarwe minder water, gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen nodig heeft. Genetisch gemodificeerde tarwe wordt nog nergens ter wereld op commerciële basis geteeld. Dat is wel het geval bij veel andere voedingsgewassen, zoals mais, sojabonen en koolzaad.

Volgens de telers en verwerkers is genetische modificatie een veilige techniek, schrijven ze in de verklaring. “Er zijn al meer dan een triljoen maaltijden genuttigd met transgene bestanddelen. Er is nooit een incident gemeld dat het onveilig zou zijn. Het scheiden van transgene en gewone tarwe in de teelt en verwerking is geen probleem. Zo houden consumenten hun keuzevrijheid.”

In 2004 dachten de tarwetelers in de VS daar nog anders over. De Amerikaanse voedselveiligheidsautoriteit FDA had een teelttoelating gegeven aan Monsanto voor tarwe die via genetische modificatie resistent was gemaakt tegen het onkruidbestrijdingsmiddel Roundup. Telers en verwerkers vreesden voor verlies van afzetmarkten in de EU, Japan en islamitische landen. Na hun protesten besloot Monsanto de transgene tarwe niet op de markt te brengen.