AkkerbouwNieuws

Pootgoedproject zetmeelteelt levert stof voor discussie

Valthermond – De grote variatie in monsteruitslagen in het project 20-15-10, waarmee een hogere opbrengst in de zetmeelaardappelteelt wordt nagestreefd, levert veel stof op voor discussies in de telersgroepen.

Dat meldt Klaas Wijnholds van PPO-locatie Valthermond in het rapport ‘Pootgoedgoedkwaliteit in project 20-15-10 in jaar 2013’. De tussenbalans van het project wordt hierin opgemaakt.

Van praktisch alle deelnemers is een pootgoedmonster beoordeeld. Hierbij wordt opgemerkt dat de teler meestal zelf het monster heeft samengesteld, wat vooral invloed kan hebben op het percentage rotte knollen dat wellicht iets te laag is berekend.

Per beoordelingscriterium was er een brede spreiding in de uitslagen, concludeert Wijnholds. “In de verschillende groepen dus voldoende om gezamenlijk over te discussiëren.”

Zo was de algemene indruk over alle partijen gemiddeld ruim voldoende (6.9), maar varieerde van een kleine onvoldoende (5.0) tot zeer goed (9.0). Hetzelfde geldt voor de fysiologische ouderdom. Gemiddeld een beoordeling van (6.6) met een variatie van onvoldoende (4.0) tot goed (8.5).

Bij de waarnemingen in het veld is gebleken dat het tellen van het aantal kiemen op de poter een goede maat is voor het te verwachten aantal stengels.

In 2012 is het project 20-15-10 gestart met financiering van Productschap Akkerbouw. Hierin worden telers begeleid in het streven om op termijn, het jaar 2020, een zetmeelopbrengst op proefveldniveau te bereiken van 15 ton per hectare voor een variabele kostprijs van 10 euro per 100 kilo zetmeel. In 2013 is het project verder opgeschaald naar meerdere groepen en gefinancierd vanuit de praktijknetwerkregeling. De groepen worden begeleid door PPO, HLB, DLV en Avebe.

De kwaliteit van het uitgangsmateriaal staat aan de basis van het beoogde hoge opbrengstniveau. Het onderzoek wordt voortgezet.

Beheer
WP Admin