AkkerbouwNieuws

Aardappelverwerkers zoeken duurzaamheid in de keten

Rijswijk – De Nederlandse akkerbouw heeft alle reden trots te zijn op de aardappel, maar dat is geen argument om niet verder te bouwen aan het uitbouwen van de leidende positie.

Bijvoorbeeld door het energieverbruik te verminderen. Dat zei staatssecretaris Sharon Dijksma van Economische Zaken dinsdag bij het in ontvangst nemen van het derde duurzaamheidsrapport van de Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (Vavi).

Dijksma somde een aantal ontwikkelingen op die terug komen in het rapport van de Vavi; de aardappel heeft steeds minder water nodig bij zowel de teelt als bij de verwerking, de veredeling leidt tot aardappelen met een hogere ziekteweerstand, de aardappel is een voedzaam nutriëntenrijk product dat ook een bijdrage kan leveren aan de hongerbestrijding. “Kortom, alle reden trots te zijn op de Nederlandse aardappel in al zijn verscheidenheid”, vindt Dijksma.

De Vavi wil dat Dijksma zich sterk maakt voor subsidies op het gebied van duurzaamheid. Vavi-voorzitter René van der Linden zegt er begrip voor te hebben dat de overheid de financiën op orde stelt, “maar duurzaamheid is zo belangrijk, dat we daar aandacht voor moeten vragen.”

Dijksma zegt dat via het topsectorenbeleid onderzoeksgeld beschikbaar komt voor bijvoorbeeld energiebesparing. Zij wil wel kijken naar subsidie voor duurzame energie (SDE), die niet voor alle ondernemers bereikbaar is. Dijksma benadrukt dat het niet alleen gaat om het vervangen van de ene energiesoort door een andere, het gaat ook om minder energiegebruik.

De Vavi zoekt verduurzaming vooral in ketensamenwerking. In het rapport geeft dat de aardappelverwerkende industrie de afgelopen jaren haar interne zaken – zoals water, energie en training van medewerkers – goed heeft geborgd en weet welke vervolgstappen zij binnen haar fabriekspoorten kan maken.

Daarom gaat de aandacht nu vooral uit naar onderwerpen in de andere schakels van de aardappelketen, zoals de beheersing van aardappelziekten, tarragrond en de optimale verwaarding van bijproducten. “De uitdaging voor de komende jaren ligt dan ook vooral in succesvolle, integrale ketensamenwerking”, is de visie van Vavi. “Deze trend is begonnen met het sturen op voedselveiligheid en kwaliteit. Daar zijn duurzaamheid en gezondheid bijgekomen.”

Er zijn volgens het rapport grote stappen gemaakt in de verbetering van de vetzuursamenstelling van de gebruikte frituurolie van voorgebakken producten. Het transvetzuurgehalte is lager dan 1 procent en het percentage onverzadigde vetzuren neemt nog steeds toe. In 2014 is de palmolie, die wordt gebruikt voor de afzet van voorgebakken producten op de Nederlandse markt, voor meer dan 60 procent gecertificeerd volgens de RSPO (Roundtable for Sustainable Palm Oil)-criteria. Eind 2015 is dat 100 procent.

Verder zijn nieuwe afzetmogelijkheden onderzocht voor bijproducten in het kader van de biobased economy en het verminderen van verspilling. Een deel wordt via vergisters ingezet voor groene energie. Het grootste deel gaat als duurzame veevoeding naar de veehouderij. Dit kan de invoer van soja voor een deel vervangen. Het rapport is hier te lezen.

Beheer
WP Admin