Zeeuwse graszaadoogst loopt voorspoedig

Loonbedrijf Van de Velde uit Noordwelle op Schouwen-Duiveland dorst hier rietzwenk van het ras Debussy voor teler Scheele uit Kerkwerve. Foto's: Anton Dingemanse

Van de Velde laat de percelen graszaad, die hij moet dorsen, maaien door collega loonwerker Hack uit Kruisland in Noord-Brabant.

Hack maait met zelfgebouwde maaimachines. De basis van deze machine is een WKM werktuigdrager met twee maaibalken van 3,70 meter elk. De totale maaibreedte is 7,50 meter. Met de wielafstand is rekening gehouden, zodat niet over de pas gemaaide zwaden wordt gereden.

De pollen graszaad worden op een goede lengte afgemaaid.

Omdat er tijdens het maaien van dit perceel een stevige wind stond maaide de chauffeur niet rond maar van één kant om met de wind mee te maaien.

Aan het eind van de baan is duidelijk te zien dat de wielen naast het zwad rijden. De transportwielen zijn ingetrokken.

Ondanks dat er geen ommegangen werden gemaaid werd dit perceel van 3,8 hectare in ruim een uur 'afgereden'.

De maaimachine in gereedheid voor transport. Aan de voorkant rust de machine op transportwielen, die tijdens het maaien zijn ingetrokken. De achterkant rust in de hef achter de trekker. Zo wordt van het ene naar het andere perceel gereden.

Vanuit de cabine heeft de chauffeur prima zicht op het uit te voeren maaiwerk. Loonbedrijf Hack heeft 4 van dergelijke machines. Een daarvan heeft 3 maaibalken. Deze maait in 1 werkgang 11 meter.

De maaier aan de zijkant is tijdens transport naar binnen gedraaid en rust naast de cabine op een steun.

Het extra voordeel om 7,5 meter in 1 werkgang te maaien blijkt bij het dorsen. Van de Velde pakt met zijn raapbord van 7,5 meter precies wat de maaier heeft gemaaid, ongeacht de eventuele kronkels in het veld.

Ook vanuit de cabine van de maaidorser is goed te zien dat er voor het rapen van de gezamenlijk gemaaide zwaden weinig gemanoeuvreerd hoeft te worden.

Dit perceel rietzwenk is 6 dagen eerder gemaaid. Door de nog vochtige bodem en het warme weer is de groeikracht van het gras behoorlijk.

Teler Dannie Scheele inspecteert voor de zekerheid de situatie onder het zwad.

De eerste tank van dit perceel is vol en wordt gelost. De volle wagen gaat naar het depot van DLF in Nieuwerkerk,  waar het in kisten gaat voor transport naar de hoofdvestiging in Kapelle.

Zaad van dit perceel hoeft niet na gedroogd te worden. Met percentage van 12,8 kan het meteen in opslagkisten voor verdere verwerking.

De volgende tank wordt vol gedorst. Van de Velde coördineert het maaien in samenspraak met de telers waarvoor hij moet dorsen.

Evenals bij de innamepunten wordt ook bij de hoofdvestiging van DLF in Kapelle graszaad geleverd. Door heel Nederland heeft DLF innamepunten en depots. De depots beschikken over droogcapaciteit, terwijl dat bij de innamepunten niet altijd het geval is. Daar wordt alleen bemonsterd.

Aan de stortbak wordt de temperatuur gemeten en een monster genomen om het vochtgehalte te bepalen.

Opslagkisten worden onder de stortkokers geplaatst. Aan de aanvoerband worden van een partij regelmatig monsters genomen. Deze monsters gaan naar NAK voor controle.

Wanneer een partij een vochtgehalte heeft boven 14% dan wordt het graszaad in lage kisten gedaan en voor de droogwand gezet tot het onder de 14% zit. Het zaad gaat dan ook in hoge kisten tot het verwerkt wordt.

Een vrachtauto is gearriveerd en staat nu op de weegbrug voor hij gelost wordt.

Terwijl de nieuwe oogst graszaad binnen komt gaat het uitleveren van het geschoonde en verwerkte product gewoon door. In een vrachtauto wordt een partij graszaad geladen. 2016 zal overigens niet in de boeken gaan als een zaadjaar. De inschatting is dat er 10 a 15% minder opbrengst per kilo is dan voorgaande jaren.