AkkerbouwOpinie

Welke uienteler durft?

De uienteelt innoveert nauwelijks, evenmin is er productinnovatie. Dat zijn bedreigingen van de Nederlandse uiensector. Wie durft te innoveren?

Het Economisch Bureau van de ING Bank heeft recent een rapport opgesteld over de situatie in de uienmarkt. Zowel de productie als het areaal van de ui zijn de laatste jaren fors gegroeid. Produceerde Nederland begin jaren tachtig nog maar 300.000 ton uien, nu is dat 1,3 miljoen ton. Het areaal is inmiddels uitgegroeid tot boven 30.000 hectare, plantuien meegerekend.

Een van de kenmerken volgens het rapport is de kwaliteit van de producent. De telers in Nederland hebben de uienteelt goed onder de knie, en weten dit op een hoog niveau te houden.

Echter: met de kwaliteit van het product, de ui, is wel wat aan de hand. Zo zijn de laatste jaren de problemen met onder meer koprot ernstig toegenomen. Hoe komt dit? De opbrengst per hectare is de afgelopen jaren gestegen door rassenveredeling en een betere teeltstrategie. Zijn de telers toch te veel gericht geweest op het telen van zo veel mogelijk 
kilo’s en te weinig op kwaliteit?

Ongeveer 90 procent van de uien wordt geëxporteerd. Dit geeft een van de grote zwaktes van de uienmarkt aan. Export betekent: afhankelijk zijn van fluctuaties op wereldniveau; deze zijn niet altijd goed voorspelbaar. Handelaren weten daar echter steeds beter mee om te gaan. Nieuwe markten worden ontdekt en bewerkt. Daardoor doen zich mogelijk nog meer kansen voor op de uienexportmarkt.

Een van de grootste bedreigingen die worden genoemd in het rapport is de beperkte innovatie die momenteel in de uienteelt plaatsvindt. Door het wegvallen van het productschap is een vacuüm ontstaan om teeltproblemen aan te pakken. Het uitblijven van onderzoek en aanpak van het koprotprobleem is daar een schrijnend voorbeeld van.

Het rapport spreekt niet over diversificatie van de ui. De uienteelt is nu meer van hetzelfde, hooguit wordt er een uitstapje gemaakt naar de rode ui. Echte productinnovatie vindt niet plaats. Een parallel met de tomatenteelt van een paar decennia geleden tekent zich af. Focus lag op groei in kilo’s van hetzelfde type tomaat. De exportmarkt groeide en kon alle tomaten wegzetten. Tot op de grootste 
exportmarkt, Duitsland, het beeld ontstond van ‘Wasserbomben’, smakeloze tomaten die alleen uit water bestonden. Weg markt en prijsvorming.

Dreigt dit gevaar ook voor de uienmarkt? Gericht op export, kilo’s produceren, geen oog voor kwaliteit en te weinig innoveren. Bijna het recept voor marktblindheid en blokkades op innovaties. De 
uienteelt is gebaat bij innovaties als veredelen op resistentie tegen ziektes, smaak, maat, kleur, type.

De grote vraag bij innovaties is altijd wie dit ini­tieert, wie durft? Hier liggen kansen voor telers en telersgroepen. Samen met andere partijen in de keten, van veredeling, praktijkonderzoek tot afzet, experimenteren met nieuwe vormen en smaken van uien. Enerzijds om de kwaliteit te behouden, anderzijds ook om nieuwe producten op onze bestaande exportmarkten te introduceren. Innoveren op het hoogtepunt van de bestaande markt: het is er nu het juiste moment voor.

Beheer
WP Admin