Foto: ANP AkkerbouwAchtergrond

NAO: nieuwe opzet onderzoek succesvol

De NAO heeft een stichting voor onderzoek en promotie. Erwinia is het grootste project. Maatregelen worden getoetst bij pootgoedtelers.

De Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) had in 2011 een vooruitziende blik. Directeur René van Diepen van de belangenbehartigende organisatie van de aardappelhandel voorzag het einde van de product- en bedrijfschappen. Van Diepen vroeg zich af hoe onderzoek en promotie in de toekomst mogelijk kon blijven. Dat kon volgens hem alleen nog op private wijze.

Private financiering

Het leidde in 2013 tot de oprichting van de stichting NAO Projecten. Van Diepen: “Zo konden we starten met de private financiering van projecten, die parallel liep aan de afbouw van het bedrijfschap. Daardoor viel er geen gat tussen het stoppen met de collectieve publieke financiering en het starten met de private financiering van projecten.”

Het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel hield per 1 januari 2014 op te bestaan. Het Productschap Akkerbouw sloot een jaar later de deuren. Hiermee kwam een eind aan de collectieve financiering van onderzoek. Inmiddels heeft de stichting NAO Projecten een budget van €4 miljoen, waarvan ongeveer de helft afkomstig is van subsidies. Daarmee worden momenteel acht onderzoeksprojecten gefinancierd.

Voorstellen indienen

De NAO telt 180 leden en 8 donateurs. Alle pootgoedhandelsbedrijven zijn lid. In de handel van consumptieaardappelen heeft de NAO een dekkingsgraad van 90%. De leden kunnen voorstellen indienen bij de NAO voor projecten. Daar worden uitvoerders bij gezocht. Eén keer per jaar worden de projectvoorstellen voorgelegd aan de leden. Leden kunnen zich aansluiten bij een project en betalen dan mee aan de uitvoering. De NAO zoekt daar subsidie bij.

Alleen de deelnemende bedrijven hebben inspraak in het onderzoeksproject en krijgen exclusief de beschikking over de resultaten. De stichting staat onder toezicht van een bestuur van vier mensen. Daarin zitten de voorzitter en de directeur van de NAO, plus een vertegenwoordiger van de pootgoedsector en een vertegenwoordiger van de consumptiesector.

Deze werkwijze heeft een aantal voordelen, zegt NAO-directeur Van Diepen. “Door de opheffing van de schappen werd geen collectief geld meer gestoken in onderzoek en promotie. Daar gaan we via de stichting op private wijze mee door. Een ander voordeel is dat alle disciplines van de aardappelhandel met elkaar in werkgroepen zitten, die de projecten uitvoeren. Er is veel uitwisseling tussen bijvoorbeeld verpakkers, exporteurs, marketingdeskundigen, techneuten en handelaren. Dat versterkt de projecten. Tot slot zijn de projecten sterk gericht op resultaat. De bedrijven steken er individueel geld in. Die willen resultaat zien van hun investeringen.”

Binnen de werkgroepen moeten concurrenten informatie met elkaar delen. Dat is een leerproces, zegt Van Diepen. “Iedere schakel in de aardappelkolom beseft het belang van onderzoek en promotie. Dan stappen bedrijven er over heen dat ze ook concurrenten zijn van elkaar. De opzet is succesvol. Het eerste project dat is afgerond, ging over de aanpak van endotoxinen in het productieproces. Dat leverde concrete resultaten op. Het project kreeg een vervolg en is uitgebreid.”

Power to the Pieper

Het eerste project waar NAO Projecten in 2013 mee startte, draaide om de aanpak van Erwinia in pootaardappelen. Het is het grootste project van de NAO, met een begroting van €1,3 miljoen (zie kader onderaan dit artikel). Het op een na grootste project gaat over de promotie van aardappelen. Power to the Pieper is bedoeld om de daling van de consumptie van aardappelen tegen te gaan. Van Diepen: “De noodzaak hiervan wordt breed gevoeld in de aardappelsector. De stichting heeft hiervoor een budget van € 1,1 miljoen.”


Verder lopen er projecten over chitwoodi en reefercontainers. De stichting kijkt ook over de grenzen. Het project Oost-Afrika werkt aan markttoegang van Nederlandse pootaardappelen in de regio. Van Diepen: “In Kenia, Oeganda en Rwanda wonen bijna 100 miljoen mensen en het klimaat is geschikt voor de aardappelteelt. In Kenia staan inmiddels Nederlandse rassen op de nationale rassenlijst en afgelopen seizoen hebben we Nederlandse pootaardappelen geleverd. Dat succes willen we verder uitbouwen.”

Erwinia grootste onderzoek van stichting NAO Projecten

Toen in 2003 maar liefst 15,8% van het areaal pootaardappelen door de keuringsdienst NAK werd verlaagd vanwege Erwinia, besloot de sector tot een gemeenschappelijke aanpak. Dat mondde uit in het project ‘Bacterievrije pootgoedteelt‘, dat liep van 2004 tot en met 2008. Daarna volgde het ‘Deltaplan Erwinia‘ dat liep van 2009 tot en met 2012.

Het deltaplan resulteerde in concrete maatregelen, waarmee pootgoedtelers het risico op Erwinia konden verminderen, zegt Jan Gottschall, secretaris Pootaardappelen van de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO). “Het onderzoeksinstituut LEI-WUR becijferde de schade door erwinia op jaarlijks €22 miljoen. Daarvan komt €12 miljoen voor rekening van de pootgoedtelers. De schade voor de handel bedraagt €10 miljoen.”

In het NAO-project ‘Demonstratieproject en flankerend onderzoek erwinia‘ worden de bevindingen van de voorgaande projecten toegepast bij tien pootgoedtelers. Er doen acht pootgoedhandels- en kweekbedrijven aan mee, die het project financieren. Het is het grootste onderzoek van NAO Projecten. Gottschall: “De NAO heeft Jenny Fokkema aangetrokken als onderzoeker. Zij begeleidt bedrijven en voert aanvullend onderzoek uit, bijvoorbeeld naar zieke planten in het veld. Een deel van het onderzoek wordt gedaan in samenwerking met Wageningen UR. Net als voor overige activiteiten van NAO Projecten is de insteek dat de onderzoeksresultaten alleen worden gedeeld met de bedrijven die het project financieren.”

Beheer
WP Admin