Foto's: Ronald Hissink AkkerbouwAchtergrond

Flinke groei in melkveeregio

In het zuidwesten van de Achterhoek bouwen veehouders volop nieuw. De grond is goed, de verkaveling ook en het quotumeinde is in zicht.

Het is niet direct de streek waarvan je verwacht dat er extra liters melk gaan stromen na het quotumeinde in 2015. Toch timmeren juist veehouders in het zuidwesten van de Gelderse Achterhoek flink aan de weg. In het gebied, ingeklemd tussen A12, A18 en N316, zijn de laatste jaren veel nieuwe stallen gebouwd. Zichtbaar is die ontwikkeling echter niet. In de meeste gevallen loopt de nieuwe stal direct over in de oude en is het nieuwe deel aan de voorkant van het erf niet zichtbaar.

“Compleet nieuwe bedrijfslocaties of extreme groei zie je hier nauwelijks, de boeren breiden uit met beleid”, zegt Mark Ormel, LTO Noord-voorzitter van afdeling Oost-Achterhoek. “Bouwblokken zijn hier vaker postzegels, daar moeten boeren zuinig op zijn.” Grond en ruwvoer spelen daarbij een rol. Er is niet veel grond beschikbaar, de prijzen liggen hoog.

Echt melkveegebied

De Gelderse streek, met dorpen als Zeddam, Vethuizen, Etten, Megchelen, Gendringen en Azewijn, is een echt plattelandsgebied. Meer specifiek: het is een echte melkveeregio. Driekwart van de bedrijven bestaat uit melkveehouderijen, de rest is akkerbouw of intensieve veehouderij. De grond leent zich ook goed voor melkvee.

Hagelnieuwe bedrijven staan er niet, maar dat past ook niet bij het kleinschalige landschap met veel houtwallen en fraaie bomen. Niettemin is de verkaveling vrij goed. “Het is een prachtomgeving, de meeste veehouders hebben een huiskavel van minimaal 30 hectare. De basis is goed”, vertelt veehouder Gerard Hettelaar in Megchelen.

Die sterke basis zorgt er tegelijkertijd voor dat de meeste veehouders in het gebied kunnen groeien, en dat doen ze dan ook. Dat heeft niet alleen met het quotumeinde te maken, denkt veehouder Gijs Duenk in Vethuizen. “Veel stallen zijn aan vervanging toe. Bovendien zijn hier veel jonge ondernemers die moeten kiezen: wel of niet doorpakken.”


Elkaar scherp houden

Toch blijft het opvallend: zo veel nieuwe stallen in een relatief klein gebied. Waarom verrijzen de stallen vooral hier? Het quotum verdwijnt toch ook in de rest van Nederland?

Niet alleen de prima verkaveling, de sterke grondbasis, de goede kleigrond en het quotumeinde spelen een rol, maar ook de constructieve opstelling van de gemeentes Oude IJsselstreek en Montferland. Deze van origine plattelandsgemeentes erkennen het economische belang van hun melkveebedrijven en vergunnen relatief snel. Dat merken boeren in de praktijk. Bovendien noemen alle veehouders het draagvlak bij de burgers in de omliggende dorpen.

Ook de sociale factor moet niet worden onderschat. In het zuidwesten van de Achterhoek zitten de veehouders nog relatief dicht op elkaar. Al die boeren doen veel samen, of het nu om studieclubs of het verenigingsleven gaat. “Hier is veel openheid en saamhorigheid”, zegt Hettelaar. “Iedereen houdt elkaar scherp en neemt elkaar mee in het enthou­siasme om te groeien. Dat is denk ik het geheim van de algehele groei.”

Het leidt tot gedrevenheid onder de veehouders. “De mensen hier hebben de ambitie om goed te draaien en geld te verdienen. Al hoeven ze dat niet per se in het zicht van de camera te doen”, stelt veehandelaar en ‘bijna-melkveehouder’ Paul Smits in Etten. Dat laatste is wellicht typerend voor de streek: een gebied met mooie melkveebedrijven, maar om er nu een verhaal voor Boerderij van te maken …


Oud, nieuw en kansen

Het bedrijf van Duenk en zijn ouders in Vethuizen is geen uitzondering op de bedrijven in de streek. Ook hier is de groei ‘verstopt’. Achter de twee oude stallen staat een nieuwe ligboxenstal. Het contrast is groot. De oude stallen zijn krap dertig jaar oud en ­lopen over in de nieuwe stal met capaciteit voor 200 melkkoeien, compleet met emissiearme vloer, geïsoleerd dak, ventilatiegordijnen en ruime ligboxen.
De stal is royaal gebouwd met een vreetplaats voor elke koe en 5,5 vierkante meter per dier.

“De stal is luxe uitgevoerd”, zegt Duenk. “Elke koe profiteert van de meest optimale productieomstandigheden. Dat is een solide basis voor goede technische resultaten.” Duenk koos echter niet voor een nieuwe melkstal, want de twaalf jaar oude 2×10 is in de basis goed. Ook de oude stallen voldoen nog prima.

Bij Hettelaar geeft het erf een soortgelijk beeld: een lange rij stallen achter elkaar. Ook hier is de groei niet vanaf de weg zichtbaar, en ook hier is de melkstal nog niet aan de beurt om te vervangen. Maar net als de anderen is ook hij een gedreven ondernemer, al blijft verstandig groeien en met beleid bouwen het credo. Immers, met zijn bouwblok moet hij verstandig omgaan. Hij bouwde daarom al drie keer in stappen, waarvan de laatste keer vorig jaar.

Het zijn typerende voorbeelden van nieuwbouw op bestaande locaties. Het verhaal van Smits is daarin niet anders, maar toch bijzonder. De handelaar had een vleesstierenbedrijf, maar stopte daar recent mee. Hij bouwt nu een nieuwe stal aan de ­bestaande vleesveestal en richt beide stallen in voor melkvee. Als het quotum verdwijnt, stopt hij de stal vol met melkkoeien en wordt hij ‘koeienboer’. “Ik zie gewoon meer toekomst in de melkveehouderij”, legt Smits uit. “Alleen was quotum jarenlang de bottleneck. Nu die blokkade weg is, is voor ons de weg vrij.” Het is een afwijkend, maar toch weer typerend verhaal voor de streek: volop kansen voor groei.

Veel vergunningen verstrekt

Het zuidwesten van de Achterhoek beslaat twee gemeentes: Oude IJsselstreek en Montferland. Het is een landelijke regio met 75.000 inwoners en een oppervlakte van 248 km². De groeistuipen zijn fors in dit relatief kleine gebied. Oude IJsselstreek noteerde in 2012, 2013 en 2014 29 omgevingsvergunningen (bouw- en milieuvergunning) voor melkveestallen. Montferland kwam in die periode tot 25. Bijna zonder uitzondering betrof het nieuwbouw op bestaande locaties. Bovendien zitten veehouders ook komend jaar niet stil. Er lopen meer aanvragen.

Beheer
WP Admin