height:550px AkkerbouwAchtergrond

Pootgoedteelt in stroomversnelling

De pootaardappelteelt maakt een forse ontwikkeling door. Het areaal is weer meer dan 40.000 hectare; het aandeel stammen was met 10.500 hectare nog nooit zo groot.

De pootaardappelteelt heeft de laatste tien jaar een grote verandering ondergaan. Telers zijn massaal S-pootgoed gaan telen. Daarmee kiezen ze voor kwaliteit en zekerheid. In 2015 bestaat meer dan een kwart van het areaal uit S-pootgoed, ruim 10.500 hectare. Het S-areaal overtreft dit jaar voor het eerst het areaal SE, wat dit jaar uitkomt op ruim 9.900 hectare.

Volgens keuringsdienst NAK teelt 40 procent van de pootgoedtelers stammenmateriaal.

Waar blijft het stammenmateriaal?

De vraag is waar al dat materiaal blijft. Want als al het stammenmateriaal uitgeplant zou worden, wordt het gehele Nederlandse pootgoedareaal met SE’s gevuld. De praktijk is dat handelshuizen veel stammenmateriaal onder E- of A-label afzetten voor export.

Na slecht jaar in 1992 werden hogere klassen populair

De trend naar het telen van hogere klassen is ingezet na 1992. In dat jaar werd in Nederland net als nu meer dan 40.000 hectare pootgoed geteeld. Dit was qua virusbesmetting een slecht jaar. Jaap Haak, coördinator keuringen bij de NAK, vertelt dat destijds 5.000 hectare ofwel 12 procent van het areaal werd afgekeurd. Een groot deel ervan was klasse S.

[([002_rb-image-2663421.jpeg]:inzetgroot)]

Poten van miniknollen. De productie van miniknollen geeft telers de mogelijkheid om hun uitgangsmateriaal snel te vernieuwen.

Gesloten bedrijven beperken risico’s

Om weer snel voldoende uitgangsmateriaal te hebben, ontwikkelde de productie van miniknollen zich in een rap tempo. Bovendien kwam er een meer gesloten bedrijfsvoering om de risico’s op ziekte-insleep te beperken. De trend naar gesloten bedrijven werd versterkt door de bruinrotbesmettingen die in die periode werden gevonden.


Vanaf 2011 stijgt het areaal S-pootgoed weer sterk. Ton Stolte, manager operations bij de NAK, verwacht dat de groei in het areaal wel doorzet. Door de invoering van de EU-klassen (zie kader) volgend jaar kunnen stammen iets langer als S worden doorgeteeld.

Areaal per bedrijf verdubbeld

De schaalvergroting bij de pootaardappelbedrijven gaat nog steeds door. In twintig jaar is het aantal bedrijven met pootaardappelen gehalveerd en het areaal per bedrijf verdubbeld. In 1996 waren er 3.100 bedrijven, met een gemiddeld areaal van 12,2 hectare pootaardappelen. Nu zijn er nog 1.800 bedrijven met gemiddeld 21,4 hectare. Van deze 1.800 bedrijven is bijna 400 ATR-teler met een relatief klein oppervlakte pootgoed. Zonder deze telers, die pootgoed voor eigen gebruik telen, komt de gemiddelde oppervlakte per teler op ruim 25 hectare.

Sneller afkappen

Grotere stamselectiebedrijven maken de afweging tussen kort natelen en snel afleveren als tweede- of derdejaars stam, of vaker natelen en dan meer kosten maken voor selectiewerk en risico op al dan niet latente opbouw van bacterie of virusziek.

Een snellere doorstroming is nu mogelijk, omdat telers met de in-vitroproductie van miniknollen snel en veel nieuw uitgangsmateriaal kunnen produceren. Met traditionele stammenteelt zou dat nooit lukken.

Klasse A bijna verdwenen

Dezelfde afweging maken vermeerderaars die S-materiaal aankopen. Daar is ook een trend waarneembaar om meer S-pootgoed aan te kopen en dit maar één keer na te telen. Gezien de NAK-cijfers slaat de balans steeds meer door naar minder vaak natelen en afleveren voordat er selectiewerk in een partij komt. Klasse A is daardoor bijna verdwenen. Hiervan is voor de veldkeuring nog maar 750 hectare aangegeven, nog niet een derde van het areaal in 2010. Ook klasse E2 lijkt te verdwijnen, dit areaal is bijna gehalveerd tot 2.700 hectare in 2015. In het nieuwe EU-klassement vervalt deze klasse.

Beheer
WP Admin