AkkerbouwAchtergrond

Gebrek aan zoet water legt beperkingen op

Al sinds 1809 wordt er geboerd in de Wilhelminapolder. Beregening was er nooit, maar dat is dit jaar veranderd. Het vergt veel logistiek.

Dat het droog is is geen nieuws. De regeninstallaties draaien volop. Op de Zeeuwse eilanden is beregenen beperkt tot plekken waar een zoetwaterbel in de grond zit. “Wij hadden nooit anders gehoord dan dat we in de Wilhelminapolder zout water in de ondergrond hadden”, zegt Huug Luyk, terwijl hij op de KNMI-site de statistiek van het neerslagtekort bekijkt.

Aan de muur van zijn kantoor in de gerestaureerde meestoof die ook de entree van het bedrijf markeert, hangt een briefje waarop de bedrijfsleider van Nederlands grootste akkerbouwbedrijf de cijfers van de regenmeter op het erf noteert. Veel witte plekken. Het is erg droog; dat tekent zich ook af in de stand van de gewassen. “Hadden we normaal regen gehad, dan hadden de aardappelen nu een dikke deken van loof.” Nu kun je de rijen nog goed herkennen.

Beweeg uw muis over het rode icoon voor meer informatie.

Zoetwaterbel

Toch valt het Luyk niet tegen hoe de gewassen erbij staan. De bieten doen het best goed. Die houden van warmte. Voor de aardappelen is het te droog en de uien hebben ook echt water nodig. Voor het eerst in de ruim 200 jaar van zijn bestaan wordt dit jaar in de Wilhelminapolder beregend. Bij nader inzien blijkt onder een groot deel van de polder toch een zoetwaterbel te zitten. Die levert nu water voor de beregening.

[([002_rb-image-2656972.jpeg]:inzetgroot)]

Voor het eerst dit jaar wordt in de Wilhelminapolder beregend. Hier een perceel Mozarts. De rijen zijn nu nog te herkennen. Dat had al een deken van loof kunnen zijn.

Tot 6 meter diep draineren

Luyk: “Natuurlijk hebben we het vroeger ook wel droog gehad en hebben onze handen wel vaker gejeukt om een regeninstallatie in te zetten.” Nader onderzoek in samenwerking met Royal Haskoning leerde dat er plekken zijn in de polder waar je zoet water zou kunnen oppompen.

Dat wordt gepompt uit een drainageslang die diep in de grond ligt. Die wordt gelegd met een kettinggraver die tot 6 meter diep kan ‘draineren’. Een techniek die de laatste jaren onder meer op Zuid-Beveland vaker wordt toegepast. Punt is dat je goed zand in de ondergrond moet hebben voor voldoende toestroming. Of er zand zit kun je wel een beetje bekijken, maar door de voorgeschiedenis van land dat uit zee is gewonnen is de ondergrond grillig.

[([003_rb-image-2656973.jpeg]:inzetgroot)]

De Frieslanders hebben de groei goed vastgehouden door te beregenen. Zonder beregening waren die al lang op hun retour geweest.

Intensief bodemonderzoek

In de Wilhelminapolder is op zes plekken zo’n drain aangelegd. Uiteindelijk blijken er vier goed water te geven. Met een intensief bodemonderzoek zou je de kans op succes beter kunnen voorspellen, maar de kosten van zo’n onderzoek zijn ongeveer gelijk aan de kosten van een drainbuis, zo’n € 1.000, aldus Luyk.

24 uur per dag beregenen

Een perceel Frieslanders dat toch wel hard om water verlegen zat, lag te ver van de bron vandaan. Tot zo’n anderhalve kilometer van de bron kan een perceel bereikt worden. Daar wordt een aanvoerslang voor gebruikt zoals die voor sleepslangsystemen wordt gebruikt. De Frieslanders lagen op 3 kilometer van de bron. Daar is het water toen met een 35-kuubstank achter een trekker naartoe gebracht. Vanuit de bron wordt water in een mestcontainer gepompt en bij de haspel weer in een mestcontainer gelost.

[([004_rb-image-2656974.jpeg]:inzetgroot)]

Tweedejaarsplantuien (Rumba) op 20 procent afslibbaar hebben na de beregening flink loof en zitten nog volop in de groei.

Het beregenen gaat 24 uur per dag door, dus dat zijn ook 24 trekker- en manuren per dag. Beregenen en transport doet de loonwerker. Die heeft de spullen, inclusief slangenhaspels en containers. Zelf een haspel aanschaffen zien ze bij de Wilhelminapolder nog niet zo zitten. De kosten voor brandstof en de mechanisatiekosten komen op hetzelfde uit als wat de loonwerker in rekening brengt. Grootste punt is dat daar dan de personeelskosten en organisatie nog bij komen. De loonwerker heeft meerdere haspels in de regio draaien en kan daardoor de arbeid veel efficiënter inzetten. Een regenbeurt komt op een kostenpost van zo’n € 200 per hectare. Komt er nog een tankwagen bij dan wordt dat al gauw het dubbele.

[([005_rb-image-2656975.jpeg]:inzetgroot)]

Bedrijfspand Koninklijke Maatschap de Wilhelminapolder.

Beregening deed Friesland goed

Of beregenen loont hangt af van de opbrengstverhoging en de prijs van het product. Dat is lastig vooraf te bepalen, maar dat de Frieslanders er flink van zijn opgeknapt, daar is Luyk wel van overtuigd. Op een ander perceel waar Frieslanders niet zijn beregend valt het met wat er al aan opbrengst onder zit niet eens tegen, maar door de beregening is het gewas gewoon veel vitaler gebleven. Het houdt de groei beter vast. In de tweedejaars plantuien net zo. Daar zit nu lekker loof op. Die hebben de groei nog goed te pakken, terwijl anders het gewas stil zou staan. Ook de zaaiuien zijn beregend. Die zitten net in een fase dat het toch voor de opbrengst belangrijk is dat er behoorlijk loof op komt.

Maar uiteindelijk zal het water ook een keer uit de lucht moeten komen. Niet alleen omdat het gratis is, maar met de regenbeurt op de gewassen die dat het meest nodig hadden zit de Wilhelmina­polder ook op het eind van de hoeveelheid water die ze kan onttrekken. Beschikbaarheid van zoet water blijft toch een beperkende factor.

Bekijk ook de fotoreportage

Beheer
WP Admin