AkkerbouwAchtergrond

Grondleggers: ‘Bessen zijn de teelt van de toekomst’

In hun jeugd was het meeste werk nog handwerk. Toen ze zelf boer werden, gingen ze specialiseren, uitbreiden en mechaniseren. Ze werden zo de grondleggers van de huidige agrarische bedrijfsvoering. Ook Rob Schrijnwerkers.

Op een oude foto is de vader van Rob Schrijnwerkers te zien. Hij maait met een trekker en zelfbinder een strook van 4 hectare langstengelige tarwe. Iets verderop zijn Rob en zijn zussen bezig met het rechtop zetten van de schoven. De tarweteelt was onderdeel van het gemengde bedrijf dat Robs ouders vroeger hadden. Dat omvatte 30 hectare akkerbouw, 25 hectare grasland, 2,5 hectare hoogstamfruit, 25 fokzeugen, 22 melkkoeien en 100 kippen. Een vrij aanzienlijke omvang voor de jaren veertig.

“We boerden op de kasteelboerderij van Horn. Het was een pachtbedrijf. Mijn vader kwam er op een zondag langs op de fiets en hoorde dat het vrij kwam. Hij regelde vervolgens dat hij de nieuwe pachter werd. We hadden een bedrijf in Grubbenvorst, maar dat was te klein om mij en mijn broers ook boer te kunnen laten worden.”

Robs vader had al in de Wieringermeer gekeken of daar op termijn mogelijkheden voor zijn zoons lagen. Het werd dus de kasteelboerderij. Het gezin met zeven kinderen verhuisde, maar het ouderlijk bedrijf werd niet verkocht. “Mijn vader verpachtte het om het te bewaren voor mij, als ik later boer zou worden.”

Dat Rob boer wilde worden, daarover bestond geen twijfel. “Als kind van 10 jaar liep ik al achter mijn vader aan om te vragen wat voor werk ik kon doen.” Dat ging toen nog met de hand en het werkpaard. “Ik vond alles prachtig.”

[([002_rb-image-1756624.jpeg]:inzetgroot)]

Robs vader is met de zelfbinder tarwe aan het maaien, Rob en enkele van zijn zussen komen erachteraan en zetten de schoven rechtop. Het hele gezin werkte mee.

Oorlog

Het liep net lekker op de nieuwe locatie toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. De eerste jaren ging het nog, maar vooral het laatste jaar was zwaar. “Werkpaarden werden geconfisqueerd. Wij hadden er een stuk of vijf en daarvan moest je er dan een inleveren.” Doordat Robs vader zelf veulens fokte, waren er altijd wel jonge dieren die het werk over konden nemen, maar toch. “Op het laatst haalde de bezetter alles weg. Alle koeien, paarden en zelfs een fiets met harde banden. Het was chaos en dat jaar is er geen aardappel of biet gerooid.”

Met de kerkrazzia op 8 oktober werden zijn vader en twee oudere broers gedeporteerd naar Duitsland. Rob, zijn moeder en vier zussen bleven op de lege boerderij achter. “Met vier voltreffers op de boerderij en vijf maanden in de kelder slapen, zit de oorlog nog steeds vers in mijn geheugen.”

[([003_rb-image-1756626.jpeg]:inzetgroot)]

Toen er eenmaal machines waren voor aan de trekker, ging het hard met de mechanisatie. Hier dorst de familie Schrijnwerkers graan met een getrokken combine.

Eerste trekkers

De oorlog ging voorbij, vader en broers keerden terug en pakten de draad weer op. In 1946 kwam er bij de familie Schrijnwerkers een trekker. Een Fordson met ijzeren wielen waar luchtbanden op gemonteerd waren. Rob leerde vliegensvlug ermee te rijden. “Zo moeilijk was het niet. Er zat maar één meter op, voor de temperatuur. Voor de rest was alles handbediening.”

Dat eerste jaar werd de Fordson gebruikt voor transport. Werktuigen en machines die geschikt waren voor de trekker, waren er immers nog niet. Dat duurde niet lang, het jaar erop was er al een ploeg.

In 1952 kwam er nog een trekker bij, een Ferguson Tef. En twee jaar later schafte Robs vader een combine aan. “Een getrokken combine was het, voor achter de trekker.” Die maaide en dorste wel, maar het graan moest je nog zelf in zakken doen. “Ze wogen 70 kilo en nee, daar had ik geen moeite mee.”

[([004_rb-image-1756628.jpeg]:inzetgroot)]

De combine maaide en dorste wel, maar het graan moest handmatig in zakken worden opgevangen en op de wagen gezet. Elke zak woog zo’n 70 kilo.

Eigen boerderij

In 1962 trouwde Rob met Christien. Een mooi moment om voor zichzelf te beginnen. Hij kocht zijn geboorteboerderij in Grubbenvorst van zijn vader en ging aan de slag. Hij hield melkkoeien en fokzeugen. Er zat 10 hectare grond bij waarvan hij er 2 inplantte met appelbomen. “Golden Delicious waren erg in. Elk jaar plantte ik bomen bij tot ik 7 hectare had.”

Blauwe bessen

Rob besloot de melkkoeien af te stoten en de vrijgekomen ruimte te verbouwen voor fokzeugen. “Die waren de hoofdtak van het bedrijf, de biggen brachten goed geld op. De voorlichter adviseerde Rob te gaan specialiseren in varkens, maar hij had daar helemaal geen zin in. “Ik was liever buiten bezig, tussen de bomen.”

[([005_rb-image-1756630.jpeg]:inzetgroot)]

Hier een zus van Rob. ‘Ze was zo sterk als wat.’ Vrouwen staken bij Schrijnwerkers de handen net zo stevig uit de mouwen als de mannen.

Daarom ging hij op zoek naar een andere poot onder het bedrijf. In 1968 las hij in een vakblad over blauwe bessen. Hij kocht wat struiken en zette ze in de hobbykas in de moestuin. “Ik wilde ze stekken, gewoon om te zien hoe dat uit zou pakken.” Het kwam erop neer dat hij een jaar later op kleine schaal startte met de teelt van blauwe bessen. De varkens bleven nog een hele tijd. Uiteindelijk deed Rob ze in 1983 toch weg.

Intussen werd de aanleg van de A73 voorbereid, die liep door het bedrijf. “Dat kostte ons 3 hectare grond. De overheid betaalde een premie om de resterende fruitbomen te rooien.”

Inspiratie uit het buitenland

In 1992 ging hij verder met blauwe bessen en kwekerij. Veel wist Rob er nog niet van. Zijn dochter leerde op de mavo Engels en hielp hem Amerikaanse vakbladen te vertalen. “Daar bleek de teelt heel gewoon te zijn.” Samen met zijn vrouw maakte hij rondreizen door Australië, Nieuw- Zeeland, Canada en de VS. Overal bezochten ze bedrijven met ‘blue berries’. “Telers waren daar 70 jaar verder dan wij in Europa.” Het gaf Rob de ruggensteun die hij nodig had. Daar kwam bij dat de veiling in Noord-Limburg de bessen erg waardeerde. “Er bleek goede afzet voor.”

[([006_rb-image-1756632.jpeg]:inzetgroot)]

Ook al nam de trekker veel over, er bleef toch ook werk dat volgens Rob’s vader het beste met het paard kon , zoals zaaien en in het begin ook nog poten.

Vogelbestrijding

Hij breidde uit tot 24 hectare, verdiepte zich in de vermeerdering van plantmateriaal en bedacht de kleinverpakking. “Met bessen zijn kistjes van 4 kilo waar je uit moet scheppen niet handig.”

Rob en Christien maakten lange dagen, de bessen bleken intensief. Soms lukte iets, soms niet. En steeds waren daar de vogels die óók dol waren op de oogst. “Van alles hebben we geprobeerd, van knalapparaten, tot vogelverschrikkers die automatisch omvielen en weer opstonden en daarbij angstkreten gaven. Het effect was steeds maar tijdelijk. Het bedrijf heeft nu kunststof roofvogels aan een soort hoge antenne. Bij een beetje wind gaan die al vliegen, dat werkt goed.”

[([007_rb-image-1756634.jpeg]:inzetgroot)]

De kasteelboerderij in Horn waar Rob de kneepjes van het vak leerde. De boerderij in Grubbenvorst was verhuurd, zodat die voor Rob bewaard zou blijven.

Teelt van de toekomst

Ondanks de ups-and-downs dacht Rob nooit: ‘Waar ben ik aan begonnen?’ “Ik heb altijd beseft dat dit de teelt van de toekomst was.”

Op zijn 65e droeg hij het bedrijf over aan zijn zoons. Eén teelt nu 17 hectare in België; het bedrijf in Grubbenvorst is uitgebreid met 40 hectare in Duitsland. De afzet is inmiddels internationaal.

Rob komt nog regelmatig bij de verschillende vestigingen. Wat hem betreft hoeft het allemaal niet nóg groter, maar zich ermee bemoeien, dat doet hij niet. “Ieder doet het op zijn eigen manier.”

[([008_rb-image-1756636.jpeg]:inzetgroot)]

Het bedrijf in Grubbenvorst waar allang geen graan en vee meer is, maar waar blauwe bessen worden geteeld. De afzet gaat door heel Europa.

Robs eigen voldoening zat en zit hem vooral in de vaktechnische kant van de teelt. Nog steeds stapt hij ’s avonds regelmatig in zijn jeep om rond de velden te rijden. “Ik kijk dan hoe de bessen erbij staan en hoe de nieuwe soorten het doen. In Horst rondlopen en stoeptegels tellen, dat is niks voor mij.”

Dit artikel is ook te lezen in Boerderij 33 van 12 mei. Meedoen aan deze rubriek of iemand opgeven? Mail: margreet.welink@reedbusiness.nl of schrijf naar postbus 4, 7000 BA, Doetinchem.

Beheer
WP Admin