AkkerbouwAchtergrond

‘30 centimeter diep woelen is genoeg’

Akkerbouwer Kees Segeren doet liefst zo min mogelijk aan zijn zware, kalkarme klei. Daarnaast vergt niet-kerende grondbewerking minder arbeid en bespaart het brandstofkosten.

Kees Segeren heeft in volgorde van belangrijkheid drie argumenten om zijn grond zo minimaal mogelijk te bewerken. Het eerste is dat de zware klei-op-veengrond niet goed reageert op een intensieve bewerking.

Arbeidsbesparend

Het tweede is dat minimalisering van de grondbewerking arbeidsbesparend is. Dat past de akkerbouwer in Lage Zwaluwe (N.-Br.) goed, aangezien hij het leeuwendeel van het werk op zijn 100 hectare alleen doet.

Brandstofbesparing

Het derde argument is brandstofbesparing. “Ieder uur minder bewerken, scheelt 25 liter diesel.” Segeren heeft in de hoofdgrondbewerking een belangrijke rol toegekend aan de CLI-ondergrondwoeler op zijn bedrijf. Het is een woeler met poten die in de breedterichting iets zijn gekromd. Door die kromming lichten de zwaar uitgevoerde woelbeitels de grond vanaf werkdiepte iets op. Van keren is geen sprake.


Voorzetwoeler

De teler noemt het een voorzetwoeler, omdat hij hem voor een vleugelcultivator heeft gezet. “Een goed werktuig voor de grond hier. Dat is een kleilaag van 60 centimeter tot een meter, met daaronder veen. Waar de kleilaag het dunst is, is er bij ploegen amper 30 centimeter klei om op te rijden. Onder slechte omstandigheden is het risico groot dat je er doorheen zakt. Ooit heeft hier achter op het perceel een trekker twee maanden vastgezeten. Pas toen het in het voorjaar droger werd, kon die eruit worden getrokken.”

Steeds verder verdicht

Afgezien van de extreme omstandigheden, blijft overeind dat bij aanhoudend ploegen een betrekkelijk dunne laag klei steeds verder verdicht wordt. Met bovenoverrijden is daarvan veel minder sprake. Al vindt Segeren dat als de grond niet bekwaam is, je er niets te zoeken hebt. “Ik zeg wel eens dat een boer op zijn grond nog zuiniger moet zijn dan op zijn vrouw. Gaat het met je vrouw een keer mis, dan kun je het ’s avonds goedmaken. Gaat het op de grond mis, dan heb je drie jaar een probleem.”

Akkerbouwer Kees Segeren in Lage Zwaluwe (N.-Br.)vindt dat hij met niet-kerende grondbewerking het bodemleven spaart en er de draagkracht van de grond mee verbeterd.

Akkerbouwer Kees Segeren in Lage Zwaluwe (N.-Br.)vindt dat hij met niet-kerende grondbewerking het bodemleven spaart en er de draagkracht van de grond mee verbeterd.


Foto’s: Henk Riswick

3 meter brede machinetanden

In eerste instantie had Segeren zes van de gebogen woelers op de 3 meter brede machinetanden. Na een tijd werden het er vier en nu zitten er vijf op: twee keer twee en één in het midden. “Probleem bij te veel woeltanden is dat je op de kopakker per twee tanden een paar kruiwagens grond mee naar boven neemt”, zegt hij. “De tussenliggende afstand tussen de woelerpunten is nu 40 centimeter en het gaat goed.”

15 kilometer per uur

Bovenoverrijden kan met de traditionele ploeg, maar op de plaatselijk zeer zware klei geeft dat door de dikke, massieve ploegsneden nogal ongelijk land. “Om in het voorjaar een fijn zaaibed te maken moet ik nogal wat grond verplaatsen, terwijl ik nog steeds niet op elke centimeter vaste ondergrond hebt”, zegt Segeren.

Zaaibed hoeft geen poeder te zijn

Het woelen laat het land redelijk vlak achter. Het bevalt de teler beter om in het voorjaar met de sneleg 4,5 meter breed met 14 of 15 kilometer per uur een zaaibed te maken, dan stapvoets met de aangedreven rotoreg van 3 meter. “Ik ben niet bang voor de laatste paar kluitjes. Die verweren in het seizoen wel vanzelf.” Voor Segeren hoeft het zaaibed geen poeder te zijn. Juist niet, dat geeft alleen maar kans op verslemping bij een bui, vindt hij. “Als de zaadjes maar mooi op vaste ondergrond liggen, kan de grond beter grof liggen.”

Voorzetwoeler, rotoreg en zaaimachine. Voor voldoende gewicht voorop gebruikt Segeren een zescilinder trekker van 88 à 104 kW.

Voorzetwoeler, rotoreg en zaaimachine. Voor voldoende gewicht voorop gebruikt Segeren een zescilinder trekker van 88 à 104 kW.

30 centimeter is diep genoeg

“Ik houd niet zo van veel in de grond werken”, zegt Segeren. Hij leent de woeler soms uit en hoort dan dat diegene tot bijna 60 centimeter diep de grond in gaat, met de framebalk bijna over de grond. Dat kost alleen maar veel diesel en veel tijd, vindt hij. “Ik doe het werk alleen. Ik wil niet onnodig lang bezig zijn. 30 centimeter diep woelen, vind ik diep genoeg.”

Minder diesel

Als Kees Segeren woelen vergelijkt met ploegen met zijn drieschaarploeg, komt hij op 0,7 uur per hectare voor de woeler, tegen anderhalf uur per hectare voor de ploeg. “Dat scheelt dan om te beginnen 20 liter diesel per hectare. In het voorjaar heb ik na ploegen zelfs tweeënhalf keer zo lang werk. Na ploegen moet je er met de aangedreven eg over met de zware trekker. Na alleen woelen volsta je met veel korter sneleggen met een lichtere trekker die met iets van 15 liter diesel per uur uit kan. Ook nog op 0,4 bar.”

Liever niet meer ploegen

Segeren is nog niet helemaal om, want in de schuur staan nog een ploeg en krukasspitmachine. De eerste gebruikt hij liever niet meer, hooguit als het land een keer met veel nare sporen erg ongelijk is komen te liggen. De spitmachine is er om een groenbemester niet kerend in te werken.

‘30 centimeter diep woelen is genoeg’


“Ik heb nu een perceel met flink ontwikkelde groenbemester, met wikke, mosterd, Japanse haver, vlas en stoppelknollen. Zoals je dan het land achterlaat, dat ziet er niet uit. Maar al die plantenresten zorgen wel voor kanaaltjes de grond in. Vorst is voor een goede afsterving wel nodig, maar zo nodig is er in het voorjaar altijd nog Roundup.” Segeren meent dat nogal wat collega’s te veel aan hun grond doen, er te veel mechanisch geweld op loslaten. “Vaak is dat onnodig, dat doe je hooguit voor het oog van het volk.”

Beheer
WP Admin